Publiekswaarschuwingen voor overvloedige regen worden in ons land zelden gegeven. Het water wordt in ons grotendeels vlakke land meestal zonder problemen afgevoerd. Alleen wanneer veel regen wordt verwacht die kan leiden tot overlast worden waarschuwingen uitgegeven. Een waarschuwing voor extreem weer (oranje) wordt bij regen uitgegeven wanneer in een groot gebied meer dan 75 mm in een etmaal wordt verwacht. Bij onweersbuien is vaak kortstondig sprake van lokale wateroverlast waar ook het verkeer veel hinder van ondervindt.
Waterbeheerders krijgen regelmatig speciale regenwaarschuwingen. Wanneer veel regen wordt verwacht moeten tijdig maatregelen worden genomen om overlast te voorkomen. Uit voorzorg kunnen gemalen en pompen in werking worden gesteld.Het KNMI geeft lokale waterschapsalerts uit wanneer in een waterschap binnen een bepaalde tijd veel water wordt verwacht. De drempelwaarden verschillen per gebied. Bepaalde regio’s, zoals het Westland, kunnen minder water bergen dan andere, waardoor zich al bij kleinere hoeveelheden problemen voordoen. Dat houdt onder meer verband met de grondsoort (klei, zand), bebouwing en met de historie. Regen na een lange droge periode levert minder problemen op dan in een natte tijd met herhaaldelijk veel neerslag.
De waterschappen kunnen voor willekeurige periodes aangeven vanaf welke hoeveelheid ze gewaarschuwd willen worden. In het najaar en de winter, wanneer er minder verdampt dan ‘s zomers liggen de drempelwaarden lager omdat regen dan eerder tot overlast leidt. Hoeveel er waar en wanneer gaat vallen is alleen bij benadering te voorspellen. De opeenvolgende uitkomsten van computermodellen om weersverwachtingen te maken kunnen verschillen. Het zwaartepunt van de regen kan in een nieuwe berekening tientallen kilometers verderop komen te liggen. De regen kan ook iets later of eerder komen, waardoor het verkeer in de ochtend- of avondspits er net wel of juist geen last van ondervindt.
Bovendien kunnen de hoeveelheden van plaats tot plaats en over korte afstanden enorm verschillen. De onzekerheid hangt samen met de beperkte voorspelbaarheid van het weer. Hoe langer de verwachtingstermijn hoe groter de onzekerheid. Voor weersverwachtingen tot enkele dagen vooruit wordt daarom gewerkt met kansen. Ook aan de mate van onzekerheid wordt een kanspercentage opgehangen. Sommige waterschappen willen al gewaarschuwd worden als er een kleine kans is van bijvoorbeeld 30 procent op veel neerslag.
Bron KNMI