Warm (zee)water, een koude bovenlucht en een onstabiele opbouw van de atmosfeer. Dat zijn de ingrediënten voor het ontstaan van wind- en waterhozen. De afgelopen weken zijn ze regelmatig waargenomen, onder andere boven de Waddenzee, het IJsselmeer en het Markermeer. Eind juli hebben we al uitvoerig uitgelegd hoe wind- en waterhozen tot ontwikkeling komen. Kortweg komt het er op neer dat een bel met warme lucht snel stijgt en daarbij een draaiing meekrijgt. Als de lucht tijdens het stijgen, condenseert wordt de stijgende en draaiende luchtbeweging zichtbaar. De ene hoos is slechts een paar tellen zichtbaar, terwijl andere het minuten lang kunnen uithouden.
Misschien wel de mooiste beelden werden gemaakt door Peter Korfker die boven het Markermeer op een gegeven moment drie hozen uit dezelfde wolk zag komen.
Waterhozen
Ook tijdens de eerste augustusweek was het wisselvallig waardoor verschillende meldingen en foto’s binnenkwamen van hozen. Alle meldingen waren afkomstig vanaf het IJsselmeer, Markermeer en de Waddenzee al was de situatie langs de Hollandse kust ook “gunstig†voor de vorming van hozen. We gaan er dan ook vanuit dat ook langs de Zeeuwse en Hollandse kust een aantal waterhozen zijn gezien. Schademeldingen zijn er voor zo ver niet bekend, maar een hoos kan voor watersporters wel zeer gevaarlijk zijn. In het verleden werden bijvoorbeeld surfplanken opgezogen en catamarans het strand opgeblazen. Meest beruchte waterhoos was die van 17 augustus 1992. Deze trok precies over een camping op Ameland waarbij één dode en vier gewonden vielen. Twintig jaar eerder, op 11 augustus 1972 vielen er bij een hoos vier doden en tientallen gewonden. Vanwege het zeer plaatselijke en daardoor moeilijk te verwachten karakter van wind- en waterhozen, worden ze in de algemene weerberichten nooit meegenomen. Het zou teveel onrust veroorzaken.
Voorkomen
Waterhozen komen het hele jaar voor, maar in de winter en tijdens het voorjaar zijn ze veel zeldzamer dan in de tweede helft van de zomer en tijdens het eerste deel van de herfst. Op dat moment is het zeewater op z’n warmst terwijl koude luchtmassa’s vanaf de poolstreek alweer kunnen doordringen tot onze omgeving. Het gevolg is een groot temperatuursverschil tussen het aardoppervlak en een hoogte van bijvoorbeeld 5 km.
Niet alle hozen worden gerapporteerd en geregistreerd, waardoor het daadwerkelijke aantal hozen niet bekend is. In Weerspiegel nr 11 uit 1997 stond een uitvoerig artikel geschreven door Menno van der Haven. Hij had alle waarnemingen uit de periode 1940-1965 en 1983-1997 opgeteld. Daaruit bleek dat het Waddengebied favoriet is met 20 gevallen in het oostelijk Waddengebied en 24 in het westelijk Waddengebied. Richting de Zeeuwse kust nam het aantal waarnemingen af tot 12. Het daadwerkelijke aantal hozen zal, door het gebrek aan waarnemers, vele malen hogen liggen. Wie op hozenjacht wil, maakt nabij de Waddenzee in ieder geval de grootste kans om een waterhoos te zien.
Windhozen
Een hoos boven land noemen we een windhoos. Ze zijn vooral te zien bij regen- en onweersbuien. Een windhoos is veel zeldzamer doordat de draaiende luchtbeweging net boven het aardoppervlak last heeft van wrijving. Gebouwen, bossen, heuvels, ze zorgen allemaal voor wrijving waardoor een eventuele hoos het over het algemeen niet lang zal voorhouden. Er zijn echter uitzonderingen. Op tien augustus 1925 trok over Borculo een zware windhoos die tot op de dag van vandaag de naam “de cycloon van Borculo†draagt. De term cycloon is meteorologisch gezien niet juist, maar dat deze hoos behoorlijk wat schade heeft veroorzaakt is wel duidelijk. In Borculo is er zelfs een museum gewijd aan deze ramp. Vijf jaar geleden is er ook al een artikel geschreven over deze storm.