In onze bespreking van de nieuwe ‘normalen’ over de periode 1981-2010, waarmee we vanaf volgend jaar gaan vergelijken, zijn we toegekomen aan de bespreking van juni. Alle vijf maanden daarvoor waren warmer geworden ten opzichte van de ‘oude’ norm die loopt van 1971 tot en met 2000, en ook zonniger. We zullen nu eens gaan kijken of dat ook voor juni geldt. Belangstellenden kunnen de verhalen over de maanden januari tot en met mei in ons archief terugvinden.
De temperatuur
In de afbeelding linksboven is voor de vijf hoofdstations gegeven wat de gemiddelde etmaaltemperatuur was gedurende de periode 1981-2010, en is deze vergeleken met de periodes 1971-2000 en 1961-1990. Daar waar er in de vijf voorafgaande maanden sprake was van een gestage opwarming, was dat in juni aanvankelijk niet het geval. Juni was een van de weinige maanden, waarbij de norm over 1971-2000 eigenlijk hetzelfde was als die over 1961-1991. In Eelde vond zelfs een daling plaats van 0,2 graden. Maar ook juni moet nu capituleren. In Eelde is de maand in de nieuwe norm een halve graad warmer geworden. En dat is ook het beeld dat we in de rest van het land zien. De Bilt komt op +0,4 graden uit en in het zuiden is de afwijking naar boven met +0,6 graden een fractie groter.
De gemiddelde junitemperatuur op de vijf hoofdstations gedurende de periodes 1961-1990; 1971-2000 en 1981-2010 en de afwijking ten opzichte van 1961-1990. Pas de laatste, meest recente 30-jarige periode laat een duidelijke opwarming zien.
Vooral in de jaren ’80 en begin jaren ’90 van de vorige eeuw kwam het regelmatig voor dat juni ‘niet echt mee deed’ met het zomerweer. De grafiek linksboven van Beek die de gemiddelde junitemperatuur van de afgelopen dertig jaar laat zien, toont dat tot en met 1991 het geregeld voorkwam dat juni (ruim) onder de 16 graden uitkwam. Daarna bleef alleen juni 1995 nog duidelijk onder de 16 graden. Deze eeuw zaten zeven junimaanden op 17 graden of daarboven. In 2003 werd zelfs 19,4 graden bereikt. Uit de grafiek valt nu dan ook duidelijk een stijgende trend te halen.
Voor De Bilt hebben we voor iedere dag de gemiddelde temperatuur berekend en de ‘oude’ met de ‘ nieuwe’ norm vergeleken. Niet één dag heeft een gelijke waarde behouden. Slechts drie dagen zijn weinig (0,1 of 0,2) graden koeler geworden, de rest (27 dagen dus) zijn iets tot wat meer warmer geworden. Op dertien dagen bedroeg de opwarming namelijk tenminste een halve graad. De grootste opwarming zien we op de laatste dag van de maand, 30 juni dus. Die gaat van 16,1 naar 17,2 graden, een winst van 1,1 graden.
De gemiddelde junitemperatuur in Beek gedurende de afgelopen dertig jaar. De grafiek laat duidelijk een stijgende trend zien.
Tellen we alle plussen en minnen op, dan houden we op maandbasis een overschot van 13,6 graaddagen over, waarmee het overschot over de hele eerste jaarhelft op 82,4 graaddagen uitkomt. In dat licht kunnen we gerust stellen dat we dit jaar tot dusver een relatief koel jaar beleven. Volgens de ‘oude’ norm zitten we nu nog steeds in de min, maar volgens de ‘nieuwe’ norm zou die afwijking naar beneden nog meer dan honderd graaddagen bedragen!
De neerslag
Net als in de lente, is gemiddeld bezien ook in juni een brede kuststrook nog droger dan de gebieden diep landinwaarts. Het verschil ten opzichte van eerder in de lente wordt wel wat kleiner, vooral in de zuidwestelijke kustgebieden. De oorzaak zit hem in het relatief koude zeewater dat in juni weliswaar verder opwarmt, maar dat geldt nog evenzeer voor de temperatuur boven land.
De gemiddelde neerslagsom in juni op de vijf hoofdstations gedurende de periode 1971-2000 en 1981-2010. Op de meeste plaatsen is het een tikje droger geworden, behalve in Den Helder.
De verschillen tussen de (noordwest)kust en het diepe binnenland zijn echter wat kleiner geworden volgens de nieuwe norm. Den Helder is het enige hoofdstation dat nog een fractie natter is geworden, terwijl de overige hoofdstations wat droger zijn geworden. In De Bilt is het verschil afgerond naar boven 9% en met een gemiddelde van 65,6 mm is het daar nog maar nauwelijks natter dan in Vlissingen.
Uit de totale neerslaghoeveelheden van de afgelopen dertig junimaanden valt te halen dat de verschillen van maand tot maand zo groot kunnen zijn, dat bij het wegvallen of juist toevoegen van een zeer droge, of juist erg natte maand, zelfs een gemiddelde over dertig jaar behoorlijk kan schommelen.
Op zich zeggen die getallen niet zoveel. De neerslag is – we hebben het hier al vaak eerder gezegd – een dermate grillig element, dat zelfs een gemiddelde over dertig jaar gemakkelijk zo’n 5 tot 10% kan schommelen als er toevallig een droge, of juist een natte maand bijkomt. Dat wordt ook duidelijk als we naar de neerslagtotalen van de laatste dertig junimaanden in De Bilt kijken (zie hiernaast). De droogste junimaanden uit deze reeks zijn juist van recente datum (2010 en 2006) en het gemiddelde wordt door de kletsnatte maanden uit 1998 en 1991 nog flink omhooggetrokken. Valt zo’n maand af en wordt deze toevallig vervangen door een vrij droge maand, dan zal het 30-jarige gemiddelde met meer dan 5% dalen. Het omgekeerde kan natuurlijk ook gebeuren, vroeg of laat. De neerslagtotalen gedurende de tachtiger jaren van de vorige eeuw tot en met 1987 tonen echter geen grote uitschieters naar boven of naar beneden, dus dat geeft voeding aan de bewering dat de kans vrij groot is dat het 30-jarige lopende gemiddelde de komende jaren géén grote schommelingen te zien zal geven.
De zonneschijn
Liefhebbers van zonneschijn lijken in eigen land in juni steeds beter aan hun trekken te komen. Hoewel de daglengte in juni maximaal is, is mei gemiddeld bezien de zonnigste maand van het jaar. Toch is juni duidelijk zonniger geworden. Het verschil is vooral in het zuiden en zuidoosten van het land behoorlijk te noemen. In Beek is het verschil 14,7 uren, gemiddeld een half uurtje per dag, of, en dat maakt wellicht meer indruk, het is ook het verschil tussen een totaal bewolkte dag, die door een volmaakt zonnige wordt vervangen! Wat dat betreft heeft Beek een achterstand weggewerkt. Volgens de ‘oude’ norm was Beek verreweg het somberste hoofdstation, maar ditmaal is die rol nipt door Eelde overgenomen, ondanks het feit dat de zon daar omstreeks de langste dag zo’n 20 minuten per etmaal langer kan schijnen dan in Zuid-Limburg. Toch is het ook in Eelde wat zonniger geworden.
De gemiddelde hoeveelheid zonneschijn op de vijf hoofdstations gedurende de periode 1971-2000 en 1981-2010. Overal is het zonniger geworden, het meest in Beek.
Kijken we naar de grafiek van Beek van de hoeveelheid zonneschijn in juni gedurende de afgelopen dertig jaar, dan valt op dat er na 1991 niet écht sombere junimaanden meer zijn voorgekomen. Voor dat jaar kwam het nog regelmatig voor dat juni minder dan 160 zonuren opleverde, daarna waren alle junimaanden zonniger. Deze eeuw hebben vier junimaanden zelfs meer dan 240 zonuren opgeleverd. Op basis van dit beeld is het aannemelijk dat het lopende 30-jarige gemiddelde voor de zonneschijn de komende jaren een verdere stijging te zien zal geven.
De hoeveelheid zonneschijn in Beek gedurende de afgelopen dertig jaar, in juni. De meest sombere jaren zitten vóór 1992, dus de kans is groot dat het 30-jarige lopende gemiddelde de komende jaren verder zal stijgen.
Bronnen: Meteo Consult, KNMI
Volgens mij hebben we een virus of worm te pakken... NIET OP DE LINKJES KLIKKEN! in postings van Baboyes
Lots