In het Noordpoolgebied is er momenteel minder zeeijs dan ooit gemeten is in deze tijd van het jaar. ‘De kans is groot dat het laagterecord van 2007 dit jaar geëvenaard of verbroken wordt’, meldt het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) donderdag/
Op de Zuidpool, waar het nu winter is, is het zeeijs juist toegenomen. De oppervlakte van het zeeijs was vorige maand groter dan ooit in een junimaand gemeten is sinds 1978.
IJsbedekking Noordpool op 6 juli 2010
De oorzaak van de verminderende ijsbedekking in het Noordpoolgebied is onder meer het steeds dunner worden van het zeeijs door hogere temperaturen. In de jaren 70 was het zeeijs gemiddeld nog 3 tot 4 meter dik; dat is nu 1 tot 1,5 meter. Daarbij komt nog dat het dunnere ijs veel sneller dan vroeger van de Beringstraat (tussen Alaska en VS) naar de Framstraat (tussen Spitsbergen en Groenland) stroomt.
De weersituatie in het Noordpoolgebied wijkt dit jaar sterk af van normaal. De afgelopen winter was het van Canada, Groenland tot Spitsbergen erg zacht. In januari heeft het op Groenland gedooid, terwijl West-Europa door hetzelfde weerpatroon juist een relatief koude winter had. In mei en juni was er veel zuidenwind in Oost-Siberië en Alaska die warme lucht aanvoerde.
Een hogedrukgebied boven het ijs heeft er bovendien voor gezorgd dat de warmte aan de oppervlakte bleef hangen. Deze weersituaties hebben waarschijnlijk ertoe geleid dat er dit jaar minder zeeijs is dan de vorige twee jaar. Het zal van het verdere weer afhangen hoe het verder gaat met het zeeijs deze zomer, maar als het zo doorgaat zal het minimum in september ongeveer even diep zijn als in 2007.
Warme vochtige lucht
Aan het eind van het smeltseizoen van recordjaar 2007 was gemiddeld 4.3 miljoen vierkante kilometer oceaan in het Noordpoolgebied bedekt met ijs. Dat was 39 procent minder dan de gemiddelde bedekking in september over de periode 1979-2000. Sinds 1979 wordt via satellieten de ijsbedekking in de poolgebieden gemeten. Het minimum in 2007 lag ver onder de afnemende trend die op basis van modelsimulaties verwacht werd.
KNMI-onderzoek toont aan dat de oorzaak van de extreme ijssmelt in 2007 het gevolg is van een warme, vochtige luchttoevoer in het Noordpoolgebied. Door de hoge luchtvochtigheid bleef de warmte van ijs-en wateroppervlakte hangen (versterkt broeikaseffect) en straalde terug waardoor het zeeijs sneller smolt. (zie Verder Lezen/link). Een soortgelijk minimum in 2010 zou een aanwijzing kunnen zijn dat het onverwachte recordjaar 2007 geen incident was maar onderdeel van een sterker dan verwachte trend.
Het smelten van zeeijs heeft geen directe gevolgen voor de zeespiegel. Drijvend zeeijs verplaatst net zoveel water als het eigen gewicht. Wel kan het gevolgen hebben voor het klimaat in het Noordpoolgebied. IJssmelt zal de temperatuurstijging in de atmosfeer van de Noordpool versterken, wat kan bijdragen tot een verder afsmelten van de Groenlandse ijskap. Door smeltend zeeijs komt er meer zoet water in de Atlantische Oceaan en dat kan gevolgen hebben voor zeestromingen en hun warmtetransport. Daarbij zijn flora en fauna in het Noordpoolgebied afhankelijk van het zeeijs.
Zuidpool meer zeeijs
In tegenstelling tot de Noordpool breidt het zeeijs in het zuidpoolgebied - waar het nu winter is - zich juist uit. De oppervlakte van het zeeijs was vorige maand zelfs groter dan ooit gemeten is in juni sinds 1978. Het aangegroeide zeeijs op de Zuidpool is echter minder dan de hoeveelheid gesmolten Noordpoolijs. De toename van het zeeijs komt door het afkoelen van het oppervlaktewater rond Antarctica de laatste 20 jaar in de winterperiode.
Voor deze plaatselijke afkoeling zijn er verschillende verklaringen. Een mogelijkheid is dat het ozongat in het voorjaar een sterkere westenwind rond het continent veroorzaakt, waardoor het er kouder blijft. Een andere mogelijkheid is dat er zich meer ijs vormt in het laagje zoet en koud water dat achterblijft als het ijs smelt dat van Antarctica afkalft.
Uit satellietmetingen blijkt dat Antarctica de laatste jaren meer ijs heeft verloren, zodat er ook meer smeltwater moet zijn. Dit zoete water blijft boven op het zoute oceaanwater drijven. In de herfst en vroege winter (april tot juni) vriest het dan eerder dicht. Nader onderzoek moet echter nog uitwijzen welke van de mogelijke mechanismen in werkelijkheid het belangrijkste is.
Klimaatmodellen die voor het vorige IPCC rapport (2007) gebruikt werden, simuleren sterke opwarming in het noordpoolgebied en vrijwel geen opwarming in de zuidelijke oceaan. De bovengenoemde mechanismen zijn echter in de meeste van die modellen nog niet gerepresenteerd.
Bron: Blik op Nieuws | Gewijzigd: 8 juli 2010, 22:14 uur, door Sietse