In ons land onweert het jaarlijks op gemiddeld op 27 dagen. Het aantal onweersdagen (dagen waarop ergens op een weerstation van het KNMI minstens één donderklap wordt gehoord) loopt uiteen van 21 in het noordoosten van het land tot 34 boven het westen van Brabant. Het meest onweersrijke gebied, waar het jaarlijks op 30 tot 34 dagen onweert, is een strook die zich uitstrekt van Antwerpen tot het Gooi. Op enige afstand van zee neemt de onweersactiviteit sterk toe. 's Zomers komt bij het binnendringen van minder warme lucht de buienvorming vaak pas landinwaarts goed op gang. In het najaar en in de winter ligt de piek juist vlak aan zee: het relatief warme zeewater is dan een belangrijkste voedingsbron.
Het aantal onweersdagen verschilt sterk van jaar tot jaar en maand tot maand. Zo kwam het in 1929 in De Bilt op 12 dagen tot onweer, terwijl het hier in 1957 op 52 dagen onweerde. Sommige maanden tellen alleen al meer dan 10 onweersdagen. Gegevens over het aantal dagen met onweer zeggen echter weinig over de werkelijke activiteit. De ene onweersbui levert veel meer bliksems op dan de andere.
Tegenwoordig wordt gebruik van apparatuur om het aantal ontladingen te registreren, Ook het aantal inslagen en de plaats daarvan wordt vastgelegd. Dergelijke bliksemmeetsystemen bestaan pas zon vijftien jaar, zodat er geen lange meetreeksen beschikbaar zijn. Uit de eerste gegevens blijkt dat de elektrische activiteit sterk varieert. Een enkele bui kan in korte tijd 10 tot 15 procent van de jaarsom aan ontladingen opleveren. Sommige maanden telden tweehonderdduizend ontladingen, andere nog geen zestig.'Het zomerhalfjaar telt gemiddeld de meeste ontladingen en inslagen (zo'n 95 procent van het jaartotaal), terwijl de winter de rustigste periode is met de minste ontladingen. Sommige maanden leverden meer dan 4000 inslagen op, andere minder dan twintig.
In hoeverre de klimaatverandering invloed heeft op onweer en bliksem is moeilijk vast te stellen. De meetreeksen met waarnemingen van het aantal onweersdagen zijn door de jaren heen van wisselende kwaliteit en zeggen niets over de bliksemfrequentie. Uit de gegevens blijkt wel dat het aantal onweersdagen de laatste jaren in de winter aan de kust is toegenomen. Waarschijnlijk houdt dat verband met het warme zeewater van de laatste jaren dat bevorderlijk is voor de buienactiviteit. In de onweers- en bliksemactiviteit in de zomer is geen trend zichtbaar. Volgens de klimaatscenario's neemt de kans op zwaardere buien in de zomer (met meer regen in korte tijd) de komende jaren toe, maar hoeft niet te betekenen dat het dan ook vaker gaat onweren.
Bron KNMI | Gewijzigd: 3 februari 2017, 08:45 uur, door Joyce.s
Het was die maand bijna een uitzondering als ik vanuit Rotterdam kijkend naar de Noordzee geen (onweers)buien kon ontdekken.
Het was werkelijk bijna elke dag raak met dat ontzettend warme Noordzeewater voor de deur. Ik herinner me nog goed dat ik toen 4 avonden op rij volop met onweer te maken had . Onvergetelijk zoiets. | Gewijzigd: 11 juni 2010, 14:46 uur, door marsel