Het is bijna achter de rug. Eén van de koudste perioden in de maand mei in de recente, nou ja, eigenlijk nog niet eens zo heel recente geschiedenis. We zijn op weg naar een tweede plek in het rijtje koudste eerste 15 dagen van mei. In de Bilt gemeten, sinds 1901. Vandaag meer over de ‘ideale’ omstandigheden voor lage meitemperaturen.
Het dieptepunt
Woensdag was landelijk bezien het absolute dieptepunt. De temperatuur haalde op geen van de officiële weerstations in Nederland de 10-gradengrens. Sterker nog, zelfs 9 graden was overal te hoog gegrepen. Wilheminadorp was het ‘warmste’ station, met een bedroevende 8,6 graden als maximumtemperatuur. De Bilt kwam niet verder dan 7,7 graden. Wijk aan Zee, Den Helder, Leeuwarden en Groningen stapten allen in de bezemwagen: 7,4 graden.
Kijken we alleen naar De Bilt, (natuurlijk niet representatief voor heel het land, maar wel het belangrijke landelijke hoofdstation), dan was de koudste dag niet woensdag, maar 4 mei. Toen werd het er niet warmer dan 7,5 graden, de koudste meidag in 31 jaar. Sinds 1901 waren in de maand mei alleen 14 en 15 mei 1935 (respectievelijk 6,3 en 7,3 graden) en 5 mei 1979 (7,2 graden) kouder. De 7,7 graden van woensdag komt hier vlak achteraan (na de 7,6 graden van 2 mei 1990). Kortom: we hebben een aantal bijzonder koude dagen achter de rug. En ook deze donderdag was het erg kil. Tijdens het schrijven van dit artikel zag het er naar uit dat veel plaatsen, waaronder De Bilt opnieuw onder 10 graden zouden blijven. Voorlopig voor de laatste keer.
Weerkaart van 5 mei 1979, één van de koudste meidagen sinds 1901. Hét recept voor een koude meidag. Zie voor uitleg de tekst hiernaast. Een bovenluchttrog (kou en daardoor lagedrukwerking in de bovenlucht - groene kleur) strekt zich uit voor de kust van het Europese vasteland. Een hogedrukgebied met een scherpe uitloper richting Groenland ligt boven de oceaan. De stroming hogerop in de atmosfeer lijkt veel op de situatie van afgelopen woensdag - zie hieronder. In veel mindere mate geldt dat ook voor de luchtdrukverdeling, maar in beide gevallen gaat het om een koude aanlandige grondwind van boven zee.
Oorzaak
De oorzaak van het voor de tijd van het jaar zeer koude weer heeft te maken met een schieronverwoestbaar hogedrukgebied boven de oceaan, ten zuiden van IJsland. Aan de oostflanken ervan stroomt met een noordelijke tot noordwestelijke stroming al wekenlang vrijwel onafgebroken koude lucht van boven de poolstreken naar het zuiden. Door de grote hoeveelheden zonneschijn in april, en een de kortdurende aanwezigheid van warme lucht aan het einde van die maand, was april alsnog warmer dan gemiddeld. Maar in feite was de aangevoerde luchtsoort van origine veelal koud.
Hét recept voor een extreem koude dag in mei
Sinds het eind van de aprilmaand bevinden we ons in een meer wisselvallig patroon. De hogedrukwerking is iets naar het westen opgeschoven en storingen hebben daardoor meer kans gekregen ons te bereiken. Hét recept voor extreem koude dagen. Want in deze tijd van het jaar is er eigenlijk maar één manier om zeer lage maximumtemperaturen te noteren: een koude wind van boven zee en een dikke laag bewolking met daaruit bij voorkeur nog een flinke bak regen. Het aardige is dat er maar eigenlijk één soort luchtdrukverdeling bij kan horen. Een massief hogedrukgebied vrij ver weg boven de oceaan, met een scherpe uitloper richting Groenland. En een lagedrukgebied ten noorden of oosten van ons de mantel van een scherpe uitloper van lagedrukwerking in de bovenlucht langs de westflanken van ons continent.
Stromingspatroon hoog in de atmosfeer van afgelopen woensdag.
Luchtdrukpatroon aan de grond van afgelopen woensdag.
Tussen beide bolwerken in stroomt hogerop in de atmosfeer met een noodgang koude lucht van boven de poolstreken naar het zuiden. En ook aan de grond waait de wind uit het noorden, eventueel uit het westen. Met de belangrijkste kern van lagedrukgebieden bij voorkeur ten oosten van Nederland, eventueel ten noorden. Daarmee doet de in het voorjaar nog o zo frisse Noordzeewater een extra duit in het koude zakje. Zeker in jaren met een koude winter is het zeewater nog ronduit koel (zoals dit jaar en bijvoorbeeld ook 1979).
Kijken we terug naar de historisch koude meidag uit 1979, dan zien we ook nauwelijks verschil terug in de weerkaarten ten opzichte van de situatie van woensdag en vandaag. De kaarten hieronder, laten allen vrijwel hetzelfde zien: een uitloper van koude lucht hoog in de atmosfeer (lagedrukwerking) boven de westflanken van ons continent (te zien aan de groene kleur) en een warme bovenlucht (hogedrukwerking) ten westen van ons boven de oceaan. Ook aan de grond zien we filialen van beide systemen terug.
Het kan nog later…
Hoe verder in de maand mei we komen, hoe bijzonderder het wordt om een maximumtemperatuur onder 10 graden te noteren. De laatste dag (afgezien van de herfst en de winter) waarop in De Bilt ooit een maximumtemperatuur van onder die grens is opgetekend, viel echter in juni. Dat was nog niet eens aan het begin van die zomermaand. Op 15 juni van het jaar 1971 werd het niet warmer dan 9,9 graden.
De weerkaart horende bij de nacht van 15 juni 1979. 15 juni 1979 (toen het 9,9 graden werd) liet een zuidwestelijke windrichting aan de grond zien bij het begin van de dag, maar uiteindelijk draaide de wind naar het westen. Belangrijk: verder valt wederom het bovenluchtpatroon op.
De weerkaart behorende bij de daaropvolgende nacht.
…maar voorlopig wordt het alleen maar zachter
Ik hoor het sommigen van u al denken: laat dat alsjeblieft dit jaar maar niet gebeuren! Het goede nieuws is in ieder geval dat we het koudste na vandaag wel achter de rug hebben. Die 7,4 tot 8,6 graden van woensdag zien we niet meer terug deze lente. Sterker nog, de komende week laat een structurele stijging zien. Momenteel heeft het hogedrukgebied boven de oceaan nog een robuuste uitloper tot bij Groenland. Maar die uitloper verliest langzaam terrein, waardoor de weg vrij komt voor een meer westelijke en daarmee minder koude luchtaanvoer.
Bronnen: Meteo Consult, KNMI