Op aarde komt zowel boven land als op zee ijs voor. Landijs komt voor in gletsjers, in de bergen en er zijn grote ijsgebieden, zogenaamde ijskappen. Zeeijs is te vinden in de zeeën rond de Noordpool en Antarctica. Een warmer klimaat leidt onherroepelijk tot het smelten van ijs ook op zee. In het voorjaar zal het ijs eerder verdwijnen, het eerst langs de randen. Ook de jaarlijkse aangroei van het ijs in de winter wordt minder naarmate de omgeving warmer wordt. Het smelten van zeeijs heeft geen invloed op de hoogte van de zeespiegel, het drijft immers op het water en verplaatst net zoveel water als het zelf weegt. Toch is het voor het klimaat van belang: minder ijs weerkaatst minder zonlicht, waardoor het meer opwarmt. Op het noordelijk halfrond is de opwarming dan ook groter dan elders.
Het zeeijs in het Noordpoolgebied is volgens satellietmetingen sinds 1978 met gemiddeld ongeveer 2 tot 3 procent per 10 jaar afgenomen. In het Zuidpoolgebied is geen afname waargenomen, maar in die gebieden rond de Zuidpool is de temperatuur ook niet gestegen. In de nazomer is de bedekking door zeeijs in het Noordpoolgebied gewoonlijk het kleinst. Vooral in die tijd van het jaar is het zeeijs hier sterk afgenomen, veel meer nog dan hartje winter.
Verloop zeeijsbedekking sinds 1979
Klimaatonderzoekers verwachten in de 21e eeuw een verdere afname. De snelheid waarmee de zeeijsbedekking afneemt is afhankelijk van het veronderstelde uitstoot van broeikasgassen en van wetenschappelijke onzekerheden over de werking van het klimaatsysteem. In sommige modelstudies verdwijnt het zeeijs in het Noordpoolgebied in de nazomer volledig vóór het eind van deze eeuw. Dit betekent dat er op de Noordpool dan geen dik, meerjarig ijs meer over is, maar dat al het nog aanwezige ijs resteert uit dezelfde winter.
Oorzaak van die snelle afname van het zeeijs is vooral de grote temperatuurstijging in poolgebieden, die meer is dan de stijging van het wereldgemiddelde. Dat wordt veroorzaakt door een zelfversterkend mechanisme in het klimaatsysteem. IJs en sneeuw kaatsen bijna al het zonlicht terug. Wanneer de temperatuur stijgt en een deel van het ijs en de sneeuw smelt, worden land en zee ijsvrij. Zo’n oppervlakte zonder ijs neet meer zonnestraling op. Daardoor stijgt de temperatuur nog meer en smelt er nog meer sneeuw en ijs.
Verloop van de ijsbedekking in 2010
Actuele ijsbedekking
De hoeveelheid ijs in maart lag iets boven de trendlijn maar onder het niveau van de jaren '90. De hoeveelheid zeeijs in maart heeft echter geen voorspellende waarde voor het minimum in september. Na twee maanden is alle informatie verdwenen, waarschijnlijk omdat het om heel andere gebieden gaat. In de herfst bevriest de oceaan wel weer iets sneller als er in het voorjaar veel ijs ligt. Dezelfde gebieden zijn dan nog wat kouder. Evenzeer is het maximum in de winter alleen een voorspeller voor het maximum een jaar later, en niet voor de zomer.
Bron KNMI