Een kwarteeuw geleden verscheen in het wetenschappelijke tijdschrift Nature de eerste studie over het gat in de ozonlaag. De publicatie op 17 mei 1985 leidde twee jaar later tot het akkoord van Montreal (1987), waarbij voor het eerst wereldwijde milieuafspraken gemaakt werden. Sinds het Internationaal Geofysisch Jaar (1957) bestudeerden wetenschappers Joe Farman, Brian Gardiner en Jonathan Shanklin, van de British Antartic Survey (BAS), de ozonlaag boven Antarctica. Met een ophefmakend artikel in Nature beschreven ze in 1985 hoe sinds het midden van de jaren 70, elke lente opnieuw, de concentratie ozon in de stratosfeer boven Antarctica verdunde.
Ze toonden aan hoe CFK's (uit koelkasten en spuitbussen) en hCFK's (uit brandblussers) in de winter de ozonmoleculen afbraken. De publicatie deed zoveel stof opwaaien dat in 1987 al het akkoord van Montreal gesloten werd tussen 24 landen, met de bedoeling om het gebruik van CFK's en hCFK's te bannen.
Na zes herzieningen onderschreven ondertussen 181 staten het akkoord. Door de jaren heen bleek het gat boven Antarctica spectaculair te groeien, maar ook in de noordelijke hemisfeer verdunde de ozonlaag met 10 tot 15 procent.
De ozonlaag beschermt mens, plant en dier tegen de schadelijke UV-B stralen van de zon. De ozonlaag bevindt zich in de stratosfeer op 20 kilometer boven de aarde.
Bron:Hln | Gewijzigd: 24 april 2017, 13:36 uur, door Joyce.s
Onweersdagen: 0