De Noordzee, de Waddenzee en het IJsselmeer. Het is slechts een kleine greep uit de vele wateren die Nederland rijk is. We zijn dan ook nauw verbonden met het water en niet alleen beheerst dit ons leefklimaat, doordat een flink deel van het land op of onder de zeespiegel ligt, maar ook het weer wordt dagelijks door die wateren beïnvloed. Vooral in het voorjaar zien we de verschillen tussen het binnenland en de waterrijke gebieden goed terug. Water warmt namelijk minder snel op dan land en dat heeft zijn uitwerking op bijvoorbeeld de temperatuur en de mate van bewolking. In deze tijd van het jaar ontstaan boven land geregeld stapelwolken en is het aan zee vrijwel helder. Wel meer zon dus langs de kust, maar ook lagere middagtemperaturen door het relatief nog koude (zee)water.
Na een lange en koude winter, met zeewatertemperaturen van slechts 3 graden in februari, begint het water van de Noordzee langzaam weer op te warmen en ligt nu rond 8 graden. Een groot verschil met het land, waarboven de temperatuur de laatste dagen ’s middags lokaal tot meer dan 20 graden steeg. In de kustgebieden was het over het algemeen een stuk kouder, mede onder invloed van het zeewater. Ook in de buurt van andere grote wateren in ons land is dit verschil merkbaar.
Morgen, woensdag, zien we het effect van het nog relatief koudere zeewater goed terug. Met een zuidwestenwind waait de wind in Zeeland vanuit België en in Noord-Holland komt de wind van over zee.
Het aardoppervlak wordt opgewarmd door de zon en heel kort door de bocht wordt vervolgens de lucht erboven door het uitstralen van de aarde weer opgewarmd. Al eerder in dit verhaal kwam ter sprake dat water minder snel opwarmt dan land en de verschillen tussen de middagtemperaturen boven land en boven water zijn daarmee deels verklaard. ’s Nachts geldt overigens het omgekeerde. Het water koelt minder snel af en behoudt zijn temperatuur ook ’s nachts, terwijl land in de nachtelijke uurtjes heel snel afkoelt. Landinwaarts komt het onder sommige omstandigheden in het voorjaar dus nog gemakkelijk tot vorst en langs de kust blijft het kwik ’s nachts grotendeels boven nul.
De wind
Een andere belangrijke speler in het temperatuurverschil tussen de kustgebieden en het binnenland is de wind. Waait deze vanuit het noordoosten tot (zuid)zuidwesten dan is het verschil tussen beide landsdelen minder groot. De aangevoerde lucht komt dan van over het al opgewarmde land en die ‘warmere’ lucht bereikt dan ook de kust. Komt de wind echter uit het zuidwesten tot noorden, dan waait hij over het nog koude zeewater. Als deze lucht de kustlijn bereikt, heeft het nog geen tijd gehad om boven land op te warmen. Hoe verder de lucht dus het land in trekt, hoe verder hij opwarmt en hoe hoger dus ook de temperaturen landinwaarts.
Zeewind
Een fenomeen dat bovendien ook regelmatig optreedt bij warm en zonnig weer is zeewind. Dit ontstaat juist door de temperatuurverschillen tussen land en water. Door de hoge temperaturen boven land stijgt de lucht daar op. Er ontstaat op die plek dan een klein lagedrukgebiedje. Boven het zeewater daalt de lucht en daarboven vormt zich dan een hogedrukgebiedje. Vervolgens stroomt de lucht van boven zee, dus het hogedrukgebied, naar het lagedrukgebied boven land en daarmee is er een zeewind geboren. Op het strand wordt vanaf dat moment ‘koudere’ lucht vanaf zee aangevoerd en de middagtemperatuur wordt langs de kustlijn dan ook behoorlijk getemperd. Ook morgen, woensdag, zien we dit fenomeen optreden.
Op de stranden steekt op een zonnige en warme dag af en toe een zeewind op. De temperatuur wordt hierdoor flink getemperd.
De vorm van Nederland
Per kustregio zien we echter ook verschillen optreden qua temperatuur en dat heeft weer alles te maken met de vorm van ons land. De noordwestkust ligt bijvoorbeeld ‘dieper’ in zee als de kustlijn van Hoek van Holland. Als er een zuidwestenwind waait krijgt Zeeland bijvoorbeeld nog grotendeels lucht vanuit België. In Noord-Holland zien we dan al meer een wind vanaf zee waaien, waardoor het kwik in die hoek van het land lager uitkomt dan langs bijvoorbeeld de Zeeuwse kust. Langs de noordkust blijft het met een ‘frisse’ noordwesten- tot noordoostenwind relatief iets koeler. Ook rondom het IJsselmeer en de Waddenzee zien we die temperatuurverschillen in het voorjaar optreden en zelfs de ‘vrij smalle’ Zeeuwse wateren hebben direct invloed op de kwikstanden aldaar.
Nederland is een waterrijk land met als grootste speler de Noordzee. De temperatuur van het water is momenteel nog een stuk kouder dan die van het land.
Langs de westkust is het water al warmer dan langs de noordkust. Gemiddeld is het zeewater nu een graad of 8.
Het verschil tussen de Waddenzee en het IJsselmeer is goed zichtbaar. Toch zijn de verschillen ook rondom het IJsselmeer nog goed merkbaar.
Bewolking
Toch zijn het in de lente niet alleen de temperatuurverschillen die opmerkelijk zijn. De mate van bewolking is in dit seizoen evenzo opvallend. Boven land ontstaan in de relatief hoge temperaturen, mits er voldoende vocht voorhanden is, heel gemakkelijk stapelwolken. Met de lagere temperaturen boven het water gebeurt dat daar minder snel. Juist aan zee en rondom de grotere Nederlandse wateren is de zon in het voorjaar dan ook duidelijk meer aanwezig dan in het binnenland.
Hoog- en laagtij
Op de Waddenzee is het fenomeen erg goed zichtbaar. Met hoogtij ontstaan daar nu vrijwel geen stapelwolken – door het koudere water –, maar tijdens laagtij zijn er veel zandbanken aanwezig en die warmen net als het vasteland sneller op. Stapelwolken zijn dan ook boven de Waddenzee een feit.
Bronnen: Meteo Consult, Actuele Waterdata, KNMI