In de middag is het meestal warmer dan ’s ochtends, waait het vaak harder en is de kans op een bui groter. Het weer kent een dagelijkse gang, die aangestuurd wordt door de zon. Het principe is eenvoudig: de bodem wordt overdag warmer gevolgd door afkoeling na zonsondergang. Hoe gemakkelijker de ondergrond opwarmt des te groter het verschil in temperatuur tussen dag en nacht en des te groter de dagelijkse gang. Nabij het aardoppervlak, met name vlak boven zand en asfalt is de dagelijkse gang het grootst. Boven zee is nauwelijks verschil tussen de temperatuur ’s nachts en ’s middags.
In de winter is het verschil tussen dag- en nachttemperatuur kleiner dan in de zomer. De zon staat laag boven de horizon en de dagen zijn korter. Ook bij bewolking zijn de verschillen kleiner. Onder de wolken koelt het ’s nachts minder af, terwijl overdag de warmte van de zon ontbreekt. Ook wind is belangrijk: als het hard waait koelt het ’s nachts minder af doordat de lucht beter wordt gemengd of minder koude lucht wordt aangevoerd.
Bij een westelijke wind van zee koelt de lucht ’s nachts ook door de vochtigheid minder af. Daarom zijn de dagelijkse temperatuurverschillen in een zeeklimaat minder groot dan in een landklimaat. Bij stormachtig winterweer kan het ’s nachts zelfs zachter zijn dan overdag. Dat zijn echter uitzonderingen. Het verloop van de temperatuur toont vrijwel dagelijks hetzelfde beeld: ’s ochtends na zonsopkomst het koudst en ’s middags de hoogste temperatuur.
In het voorjaar en de zomer is het verschil tussen de hoogste en de laagste temperatuur van een dag in het algemeen het grootst, in het binnenland gemiddeld zo’n 8 tot 10 graden. Het verschil kan echter veel groter zijn en soms is het ’s ochtends meer dan 20 graden kouder dan ’s middags. Het grootste verschil werd op 14 september 1964 gemeten in Volkel: ’s ochtends 5,8 graden en ’s middags 31,3 graden, een dagelijkse gang van 25,5 graden. De dagelijkse gang van de wind hangt samen met de temperatuur. Op de zonnigste dagen zijn de veranderingen in het algemeen het grootst. De minste wind is zo’n 2 tot 3 uur na zonsopkomst te verwachten. De meeste wind 3 tot 4 uur na de hoogste zonnestand.
Zeilers kunnen 's middags rond vier of vijf uur profiteren van de meeste wind. Daarna neemt de wind af en ’s avonds is het vaak bladstil. Behalve een afname van de snelheid blijkt de wind ’s avonds vooral op zonnige dagen ook te krimpen, dat is draaien tegen de richting van de wijzers van de klok. De draaiing hangt samen met de grotere wrijving van de wind boven land. Boven zee is van een winddraaiing in de loop van de dag geen sprake. Ook de neerslag vertoont een dagelijkse gang: in De Bilt is de intensiteit van de regen in de middag en avond het grootst.
Bron: KNMI | Gewijzigd: 24 april 2010, 10:05 uur, door Bronk