Vanaf volgend jaar zullen we als klimatologische norm de 30-jarige periode van 1981 tot en met 2010 gaan hanteren, daar waar tot en met dit jaar de periode van 1971 tot en met 2000 als leidraad werd gebruikt. Inmiddels is ook de nieuwe norm van februari bekend geworden, die we hieronder zullen gaan bespreken.
De temperatuur
We hebben een koude februari achter de rug, maar desondanks is het duidelijk dat de opwarming zich ook in de sprokkelmaand laat gelden. In het kaartje hiernaast is voor de vijf hoofdstations (Den Helder, Eelde, De Bilt, Vlissingen en Beek) weergegeven wat de temperatuurontwikkeling is gedurende de 30-jarige periodes van 1961-1991 tot en met de laatste dertig jaar, steeds in stapjes van tien jaar. De opwarming die te zien is, is gestaag en vrij constant in het hele land. Hij varieert van 0,6 graden in Beek, tot 0,8 graden in De Bilt en Eelde.
De gemiddelde temperatuur in februari van de afgelopen dertig jaar in Eelde. Aangezien er in de tachtiger jaren van de vorige eeuw nog veel koude sprokkelmaanden zijn geweest, is de kans groot dat het gemiddelde de komende jaren nog verder zal gaan stijgen.
Voor De Bilt hebben we ook voor iedere februaridag apart berekend wat de gemiddelde temperatuur was over de laatste dertig jaar en hebben deze vergeleken met die uit de periode 1971 tot en met 2000. Het relatief koude weer gedurende de tweede februaridecade blijft hardnekkig in de klimatologie zitten. Verreweg de koudste dag van de hele maand is 14 februari, met een gemiddelde van 1,9 graden, maar alle dagen van 13 tot en met 18 februari zijn kouder dan de periode daarvoor en daarna. Met een gemiddelde van 4.8 graden is (weinig verrassend) 28 februari de zachtste dag van de hele maand, maar 5 en 6 februari zijn met respectievelijk 4,6 en 4,5 graden gemiddeld, maar weinig kouder.
De gemiddelde temperatuur in februari op de vijf hoofdstations in de 30-jarige periodes van 1961-1990; 1971-2000 en 1981-2010; met daaronder de afwijkingen, ten opzichte van de periode 1961-1990.
Kijken we naar het verschil per dag met de vorige norm, dan valt het op dat, net als in januari, verreweg de meeste dagen óf zachter, óf kouder zijn geworden. Van de 28 dagen laten er maar drie precies dezelfde gemiddelde temperatuur zien. Ook hier laat de opwarming zich duidelijk gelden, want van de 25 resterende dagen zijn er maar vier (nipt) kouder geworden en 21 warmer. Op acht van deze dagen bedroeg het verschil tenminste een halve graad. In absolute zin is 4 februari het meest opgewarmd, namelijk van 3,0 naar 4,1 graden.
Een verhaal apart is de schrikkeldag, 29 februari. In een 30-jarige periode vallen maar zeven schrikkeldagen en de temperatuurschommeling over zeven dagen is natuurlijk veel groter dan over dertig dagen. Het is juist de schrikkeldag die de sterkste afkoeling van de hele maand laat zien van 4,8 naar 4,0 graden, maar voor hetzelfde geld winnen we er over twee jaar weer evenveel bij.
De neerslag
Voor dezelfde vijf stations is berekend hoeveel neerslag er gemiddeld in februari is gevallen en dit is vergeleken met de 30-jarige periode van tien jaar daarvoor (zie hiernaast). De invloed van de koude zee doet zich gelden, wat te zien is aan het feit dat Den helder en Vlissingen de droogste stations zijn en De Bilt en Beek juist de natste. Februari is in ieder geval duidelijk natter geworden, procentueel tussen 10 en 20%. In absolute zin heeft de neerslagtoename zich heel constant over het land voltrokken en ligt rond de zeven millimeter. Ook in februari gedraagt de neerslag zich echter heel grillig van maand tot maand, wat hiernaast te zien is, voor De Bilt. In de twee droogste februarimaanden (1985 en ’86) viel er vrijwel niets, terwijl in de natste sprokkelmaand (2002) de teller pas stopte bij 139,4 mm, in 28 dagen dus! Duidelijk blijkt uit dit grafiekje dat écht droge februarimaanden de laatste jaren zeldzaam zijn geworden, na 1998 kwam alleen februari 2003 nog in de buurt van 30 mm uit, terwijl dat vóór 1998 toch veel vaker voorkwam.
De februarineerslag in De Bilt varieerde de afgelopen dertig jaar van vrijwel niets tot bijna 140 mm. Gemiddeld wordt februari duidelijk natter, een trend die wellicht nog een tijdje aanhoudt.
De kans is daarom vrij groot dat februari gemiddeld nog natter gaat worden. Ten zien is dat er in de tachtiger jaren van de vorige eeuw veel droge, of zelfs kurkdroge februarimaanden zijn voorgekomen. Die houden nu het gemiddelde nog relatief laag, maar zullen de komende jaren geleidelijk gaan wegvallen. Zelfs het voorkomen van een qua neerslag gemiddelde maand, zal dat gemiddelde dan doen stijgen.
De gemiddelde neerslag in februari in de afgelopen dertig jaar, vergeleken met de periode 1971-2000.
De zonneschijn
Uit de nieuwe norm van januari bleek dat de hoeveelheid zonneschijn spectaculair was gestegen en dat het twijfelachtig was die stijging in zijn geheel aan een natuurlijke schommeling toe te schrijven. Het leek redelijk om ongeveer de helft van deze stijging toe te wijzen aan een veranderende manier van zonneschijnduur meten. Tot oktober 1992 werd dat gedaan door middel van de Campbell-Stokes methode, waarbij een door de zon gemaakt inbrandspoor op een kartonnen strook werd uitgelezen. Daarna werd door middel van stralingsmetingen het aantal zonne-uren bepaald, waarbij bij een inkomende straling van 120 watt per vierkante meter of meer, de zon geacht werd te schijnen.
Februari is zonniger geworden en het toegenoemen aantal zonne-uren is nu wél aan de natuur toe te schijven en niet de schuld van een verschil in meetmethodiek.
Het gemaakte algoritme tussen beide methodes is op jaarbasis juist, maar op maandbasis is er in de maanden met de laagste zonnestand (november tot en met januari) in de nieuwe methode sprake van een forse overschatting van het aantal zonne-uren, maar in de periode april – augustus juist van een (kleine) onderschatting.
De hoeveelheid zonneschijn van de laatste dertig sprokkelmaanden in Den Helder. we zien geen rare sprong in de metingen rond 1992, toen er van Campbel-Stokes, naar stralingsmetingen werd overgegaan.
Ook februari is zonniger geworden. Op de meeste plaatsen is er sprake van een procentuele stijging van rond 11%, alleen in het zuidoosten van het land is de stijging geringer. In ieder geval duren de dagen in februari al een stuk langer dan in de drie maanden daarvoor en klimt de zon al een stuk hoger in de hemel. Van een rare sprong in de metingen is dan ook geen sprake sinds het begin van de negentiger jaren van de vorige eeuw. In het grafiekje hiernaast van Den Helder is te zien dat vooral de februarimaanden van 1998 tot en met 2003 erg zonnig verliepen, maar dat na 2005 vier van de vijf sprokkelmaanden niet bepaald zonnig verliepen. Het opgetreden beeld lijkt ditmaal dus wél duidelijk een natuurlijke schommeling te zijn.
Wat dat betreft gedraagt februari zich dus hetzelfde als januari. De sprokkelmaand is zachter, natter en zonniger geworden.
Bronnen: Meteo Consult, KNMI