In het voorjaar en het begin van de zomer zit de wind vaker in de noordhoek dan in andere periodes. Noordcirculaties zijn in deze tijd hardnekkig en het koude weer dat er het gevolg van is kan dagen en soms weken aanhouden. De noordelijke stroming wordt dan in stand gehouden door een hogedrukgebied bij Ierland en de Britse Eilanden dat zich noordwaarts tot de Noorse Zee of IJsland kan uitstrekken en een gebied met lagedruk boven Midden-Europa. Het standvastige hogedrukgebied blokkeert de weg voor oceaandepressies vanuit het westen, zodat die Europa niet bereiken. De dreiging van wolken en regen komt dan uit een andere hoek en wanneer het lagedrukgebied boven Midden-Europa zijn invloed in noordelijke richting uitbreidt nemen ook in ons land de bewolking en regenkansen toe. In Midden-Europa, de Alpen en het gebied van de Middellandse Zee is het weer dan heel slecht met overvloedig regen en sneeuw in de bergen.
De bewolking van het Middeneuropese lagedrukgebied bereikt dan eerst het zuidoosten en oosten van ons land. Vaak komt het gebied met wolken en neerslag net tot over het oosten van het land en blijft het in de westelijke helft van Nederland droog en vrij zonnig. Wanneer de depressie vanuit Midden-Europa verder noordwaarts tot Noord-Duitsland of de Oostzee opdringt kan het in ons hele land bewolkt worden of regenen.
De drukverschillen tussen het hogedrukgebied boven de Britse Eilanden en de depressie boven Duitsland worden dan groot, waardoor de noordenwind toeneemt. Onder invloed van het lagedrukgebied kan de wind tijdelijk naar noordwest draaien en kunnen wolkenvelden of buien uit het Noordzee-gebied binnendrijven. Door de sterke en veelal vlagerige wind, regen en kou is het dan guur weer.
Trekt de depressie-activiteit zich terug naar Midden- of Zuid-Europa en blijft de luchtdruk boven de Britse Eilanden hoog, dan komt ons land meer onder de gunstige invloed van het hogedrukgebied. Het blijft dan droog en fris maar wordt in de regel ook zonnig. In de wind voelt de droge luchtschraal aan. De nachten zijn helder met mogelijk vorst aan de grond. Trekt het hogedrukgebied verder naar de Noordzee en het zuiden Scandinavië dan draait de wind naar noordoost of oost en kan het warmer worden.
Bron KNMI