Vorige week sloeg het weer in ons deel van Europa om. De winter deelde tot halverwege maart nog een paar flinke plaagstoten uit, maar vorige week woensdag was daar opeens de lente. Het was welliswaar niet compleet zonnig, met 14 tot 18 graden was het in ieder geval aangenaam en het bleef ook droog. Zaterdag was overigens ook een zachte dag, maar toen werd de warme lucht verdreven door een aantal fikse regen- en onweersbuien. Lokaal viel in korte tijd 15 tot 30 milimeter regen. Inmiddels is de rust terug in de atmosfeer en kunnen we ons opmaken voor een volgende lentevleug met in het zuidoosten van het land temperaturen die oplopen tot maximaal 20 graden.
Maximumtemperatuur voor morgen volgens het ECMWF model. In het zuidoosten wordt het 18 tot 19 graden. Lokaal kan het zelfs 20 graden worden!
Gisteren begonnen we de werkweek met heel aardig weer. De zon had echter moeite om echt mooi door te breken, maar met een graad of 12 was het absoluut niet koud. Vandaag zijn de verschillen in weerbeeld echter een stuk groter. Terwijl de dag in het noorden en westen van het land met flink wat zon is begonnen, veroorzaken bewolking, nevel en mist in de zuidelijke helft van het land een grijze start. Vooral in Zeeland was het vanmorgen ook behoorlijk mistig. Toch kunnen we de dag van vandaag in vrijwel het hele land al als een echte lentedag bestempelen en dat is niet alleen omdat de zon heel aardig uit de verf komt. In de zuidoostelijke helft van het land wordt het namelijk een graad of 15 en dat wordt nog weleens gezien als de grens waarbij we over lentetemperaturen spreken.
Vrijdag wordt de warmte naar het oosten verdreven. In Duitsland, Polen, Hongarije en het voormalig Joegoslavië wordt het op diverse plaatsen meer dan 20 graden.
Nog warmer
Morgen komt de temperatuur in vrijwel het hele land boven 15 graden uit. Alleen aan de zuidkant van de Waddeneilanden wordt het iets minder mild omdat de zuidoostenwind een stuk over het koude water van de Waddenzee waait. Langs de westkust komt de zuidoostenwind niet over het zeewater waardoor het op de Hollandse stranden ook aangenaam zal zijn. Wel is hier risico op wat meer bewolking waardoor de zon minder frequent tevoorschijn komt. Een regenstoring boven de Britse eilanden ligt namelijk wel heel dichtbij. Meer naar het oosten is het vooral sluierbewolking waar de zon doorheen moet breken, maar dat zal wel aardig lukken. Uiteindelijk wordt het 16 a 17 graden in de kustregio en 18 tot 20 graden in het binnenland. De hoogste temperaturen worden verwacht in Noord-Brabant en Limburg.
Afstraffing
Ook donderdag weet de temperatuur nogmaals hoog op te lopen. Of we opnieuw de 20 graden bereiken is de vraag, maar 15 tot 18 graden moet toch haalbaar zijn. Daarbij wordt de opbouw van de atmosfeer wel een stuk onstabieler. Hierdoor kunnen zich ’s middags gemakkelijk stapelwolken vormen die de zon wat vaker afschermen. Het is zelfs niet ondenkbaar dat een enkele stapelwolk kan uitgroeien tot een fikse regen- of onweersbui.
Neerslagkaart voor aanstaande vrijdag op basis van de ECMWF berekening van gisteren. Ten oosten van ons land werd een flinke hoeveelheid regen verwacht.
De nieuwste berekening voor aanstaande vrijdag laat zien dat de neerslag nu westelijke valt waardoor ook Nederland regen van betekenis kan verwachten. De komende dagen moet duidelijk worden of deze ontwikkeling ook echt gaat uitkomen.
Nog meer buien?
Net als vorige week, lijkt ook nu het lenteweer niet al te lang aan te houden. De regenstoring boven de Britse eilanden, die eerst nog wordt tegengewerkt door een hogedrukgebied boven het oosten van Europa, komt in de nacht naar vrijdag dichterbij en gaat overal regen opleveren. Het lijkt erop dat deze storing vrijdag in de buurt van ons land ook nog een tijdje blijft treuzelen waardoor er boven Nederland of het westen van Duitsland een flinke plens regenwater kan vallen. Op dit moment zijn de vooruitzichten voor vrijdag nog erg onzeker, maar in het meest negatieve geval valt er een groot deel van de dag behoorlijk wat regen. In ieder geval is de regen van vrijdag het startsein van een wisselvallige periode waarbij lentetemperaturen even zijn uitgesloten. Reden te meer dus om vandaag, morgen en misschien ook donderdag volop te genieten van de tweede lentevleug.
Bron Meteo-Consult
Vond het vandaag al zo prettig maar morgen zal het echt genieten worden. Heb gelukkig de tijd om er morgen van te genieten. Donderdag stuk meer bewolking dus en uiteindelijk regen en hopelijk een knetterend onweer. Dan zal dit toch wel een erg prettige lenteprik zijn al met al...
Volgens de laatste weermodellen is de kans groot dat het kwik woensdag hier en daar boven de twintig graden uitstijgt. Lokaal is een 21 graden mogelijk. Daarmee schenkt maart ons al een tweede lentedag. En dat terwijl we voor twee weken nog snakten naar een beetje warmte, na wat de langste winter sinds mensenheugenis leek.
Maar het menselijke geheugen blijkt kort, als het op het weer aankomt. De meteorologische winter van 2010 blijkt uiteindelijk niet erg uitzonderlijk qua lage temperaturen. Het gemiddelde van het trimester bedraagt 1,8°C terwijl het normale gemiddelde op 3,5°C staat. De koudste winter dateert van 1963 met een gemiddelde van -2°C.
Het feit dat februari somberder was dan normaal, heeft de indruk gewekt dat het een lange winter was, net als de 31 dagen sneeuw die we te verwerken kregen.
Bron Nieuwsblad
De natuur is nog niet helemaal uit de winterstand gehaald. Want de bomen zijn nog kaal en bovendien loopt de bloei van planten nog behoorlijk achter op andere jaren; gemiddeld 42 dagen later dan het extreem zachte begin van 2008, en 8 dagen later dan halverwege vorige eeuw. De hoeveelheid (opgebouwde) warmte staat aan de basis van de groeiprocessen van planten, maar daarnaast moet er tevens voldoende vocht en licht beschikbaar zijn. In het zuiden van het land begint de bloei door de bank genomen overigens 1 Ã 2 weken eerder dan in het noorden. Dat komt omdat de temperaturen in het zuiden in het voorjaar hoger zijn dan in de noordelijke helft. Op dit moment is het verschil echter ongeveer 4 weken.
Steeds meer kleuren in de natuur, zoals hier te Diever, Drenthe. Foto: Marius Visser.
Vroegbloeiers zoals els en hazelaar waren dit jaar ook later dan normaal. Meestal komen deze al in de eerste helft van januari tot bloei, dit jaar werden de eerste elzenpollen pas vanaf 22 januari waargenomen. Net als hazelaars en berken zijn elzen katjesdragers. We herkennen beide soorten aan hun ‘snottebellen’. De mannelijke katjes produceren enorme hoeveelheden stuifmeel. De stuifmeelkorrels worden door de wind verspreid. Mensen die daar allergisch voor zijn, hebben dat alweer geweten. En vooral op een droge, warme dag als vandaag met een briesje vanaf land is de situatie voor deze groep mensen niet fijn. De stuifmeelkorrels van de mannelijke katjes komen via de wind op de vrouwelijke katjes terecht. Na de bevruchting ontstaan zaden. Zaaddragende vrouwelijke katjes worden ‘elzenproppen' genoemd. Bij de zwarte els kan zowel zelfbestuiving (katjes op dezelfde boom bevruchten elkaar) als kruisbestuiving (katjes van verschillende bomen bevruchten elkaar) voorkomen. Het helpt daarbij als de bomen nog kaal zijn en de bestuiving niet door het bladerdek wordt gehinderd. Vandaar dat de meest katjesdragers in het vroege voorjaar bloeien. Ook de wilgen zijn in bloei gekomen. Wie kent niet de blinkend gele katjes van de waterwilg? Is de hazelaar een echte windbloeier waarbij het stuifmeel door de wind wordt verspreid, bij de wilgen zorgen insecten voor de verstuiving. Op zonnige dagen vliegen om de wilgen veel wilde bijen en honingbijen, maar ook drekvliegen, hommels en vlinders.
De wilgenkatjes in Waalwijk. Foto: Martha Kivits.
Bij De Natuurkalender (natuurkalender.nl) viel het aantal meldingen van bloeiend speenkruid vorige week het meest op. Het aantal doorgegeven waarnemingen was ruim vijf keer zo hoog als de weken daarvoor. Het plantje is nu overal gezien. Verder kwamen ook verschillende eerste bloeiwaarnemingen van klein hoefblad en gele kornoelje binnen. Op kleinere schaal werden de bloeiende forsythia, maarts viooltje, bosanemoon of hondsdraf gesignaleerd. Overigens bloeit de bosanemoon meestal vroeg en dat komt omdat de bomen dan nog kaal zijn. Als het bladerdek van de bomen de bodem van het bos gaat beschaduwen, is de plant bijna aan het einde van zijn groeicyclus.
De voorjaarsbloeiers lopen dit jaar dus nog steeds behoorlijk achter op andere jaren. De stand van zaken is vergeleken met het vrij koude begin van 2009, het extreem zachte 2008 en vroegere jaren (gegevens 1940-1968). Neem de zwarte els. Vroeger bloeide deze op 4 maart, in 2008 al op 3 februari, vorig jaar op 1 maart en dit jaar pas rond de 21ste.
De els. Foto: Martha Kivits.
Tot en met gisteren was maart 1 graad te koud in De Bilt. Maar gezien de hoge temperaturen van vandaag en morgen zal de(ze) achterstand worden weggewerkt. Samen met de geleidelijke verlenging van de daglichtperiode en bij tijden regen kan de natuur zich de komende paar weken daarom verder ontplooien. De term groeizaam is dus zeer van toepassing! Bomen als de beuk en de (ruwe) berk krijgen naar verwachting hun eerste blad aan het einde van deze maand of anders begin april. De andere houtgewassen zullen – zoals gewoonlijk - later in de grasmaand volgen. Zo zullen de witte paardenkastanje en de zomereik na ongeveer 10 april hun blad krijgen.
Bron: natuurbericht.nl, natuurkalender.nl, Floron.nl
Vandaag (24 maart), om ongeveer 14.40 bereikte de temperatuur in Maastricht een waarde van 20.8 graden. Daarmee is het de eerste warme dag van het jaar. In De Bilt werd maximaal 18 graden gemeten en laat de eerste warme dag nog op zich wachten. Meteorologen spreken van een warme dag als de temperatuur boven de 20 graden uit komt. Normaal wordt de eerste warme dag gemeten zo rond de eerste a tweede week van april. Dit jaar is met 24 maart als eerste dag met 20°C dus betrekkelijk vroeg.
Over het hele jaar gezien zijn er gemiddeld over het land 69 warme dagen. De meeste ervan worden gehaald in de zomermaanden juni, juli en augustus. Zomerse temperaturen van 25 graden of hoger komen in het binnenland op gemiddeld 20 tot 30 dagen per jaar voor. Aan de kust worden gewoonlijk 5 Ã 10 zomerse dagen gehaald, maar in warme zomers kan dat aantal ook daar tot 20 of 30 dagen en plaatselijk nog meer oplopen. Zo telde Vlissingen in 1947 in totaal 38 zomerse dagen. Het KNMI in De Bilt kwam in dat jaar op 64 zomerse dagen, het grootste aantal sinds dit in 1849 is bijgehouden. Het zuiden van ons land profiteert het meest van zomerse warmte. Zo zien Brabanders en Limburgers de thermometer in bijzonder warme zomers alleen al in de drie zomermaanden op meer dan 45 dagen tot boven de 25 graden oplopen.
©onweer-online
Kort geleden was het nog volop winterweer in ons land. Door het weer van gisteren (woensdag) en vandaag (donderdag) lijkt die winter echter alweer mijlenver achter ons te liggen. Toch komt na vandaag wel een einde aan het zonnige en warme weer. Die overgang levert heel misschien onweer op.
Zowel gisteren als vandaag was er een hoofdrol weggelegd voor de zon. Daarbij bereikten de temperaturen een bijzondere waarde. Gisteren werd het in Eindhoven 20,4 graden, Ell noteerde 20,8 graden en het warmst werd het met 21,1 graden op het vliegveld van Maastricht. Ook vandaag kan het in het binnenland weer 20 graden worden. Vanaf een dergelijke temperatuur spreken we van een warme dag. In maart zijn die warme dagen uitzonderlijk, ook in het zuidoosten van Nederland.
Daarbij zijn de temperaturen bijzonder. Gisteren werd het in Maastricht maarliefst 21,1 graden.
Aan al het moois komt een einde
Normaal gesproken hebben we in deze tijd van het jaar recht op een maximumtemperatuur 10 of 11 graden. Gezien die norm en de warme dagen leven we momenteel dan ook echt boven onze stand. Na vandaag gaan de temperaturen omlaag en komen ze ongeveer rond het langjarig gemiddelde te liggen. Daarbij wordt het wisselvalliger. De warmte wordt vanavond en vannacht vanuit het westen verdreven door een frontaal systeem. Die storing is gekoppeld aan een lagedrukgebied dat ten zuidwesten van de Britse eilanden ligt. Morgen (vrijdag) blijft het front lange tijd boven het oosten van het land slepen.
Op de weerkaart van vandaag zien we dat storingen ten westen van ons land op de loer liggen.
Convectie
Voordat de warme lucht wordt verdreven, kan vanmiddag in Oost-Nederland een bui ontstaan. Bij zo’n bui is ook onweer mogelijk. De warme lucht is namelijk onstabiel. Door de instraling van de reeds sterke maartzon wordt het aan het aardoppervlak immers goed warm. Aangezien warme lucht lichter is dan koude lucht, stijgen bellen met warme lucht gemakkelijk op. We noemen dit convectie (of thermiek).
Dit proces begint bij het bereiken van de zogenaamde convectietemperatuur. In een diagram met een dwarsdoorsnede van de atmosfeer bij het station Hupsel is af te lezen dat deze temperatuur vandaag 19 graden is. Bij die temperatuur kunnen de luchtpakketjes doorstijgen tot hoog in de atmosfeer. Daar komen ze in koudere lucht terecht, waardoor ze afkoelen en condenseren. Die luchtbellen kunnen grote hoogte in de atmosfeer bereiken. Daarmee zijn dan stevige buienwolken geboren die gelijk ook onweer op kunnen leveren. Een en ander is echter nog wel onzeker. Volgens de computerverwachting kan een bui net tot ontwikkeling komen. Een graadje minder warm vanmiddag, zorgt er echter voor dat buien uitblijven.
In dit diagram van Hupsel is af te lezen dat er bij een temperatuur van 19 graden convectie optreedt. Een luchtpakketje stijgt als gevolg daarvan op en blijft tot hoog in de atmosfeer warmer (en dus lichter) dan zijn omgeving.
Frontaal onweer
De eventuele buien van vanmiddag hebben dus een ‘thermische’ oorzaak. Ze worden immers gevoed door warmte vanaf de grond. Vanavond en vannacht trekt het front het land binnen en ook die kan buien met onweer veroorzaken. In dit geval spreken we niet van een thermische, maar van frontale onweersbuien.
Ook vanavond en vannacht kunnen er buien met onweer optreden. Deze worden echter niet veroorzaakt door convectie, maar door het koufront dat dan boven Nederland ligt.
Morgen (vrijdag) blijft die storing nog lang in de buurt van Oost-Nederland slepen.
Deze buien worden niet veroorzaakt door convectie, maar hebben een andere reden. Door het binnendrijven van koude lucht achter het front, wordt de warme lucht omhoog geduwd. Ook hier komt dat omdat warme (en lichtere) lucht gemakkelijk omhoog wordt geduwd door de zwaardere koude lucht. Dit proces veroorzaakt het grootschalig opstijgen van warme lucht, die hoger in de atmosfeer condenseert en uit kan groeien tot fikse buien.
Bron: Meteo Consult.