Astronomen hebben aanwijzingen gevonden dat sommige ontploffende steren (supernova's) een extra zetje krijgen van nieuw ontstane zwarte gaten, zo heeft de NASA meegedeeld. De exploderende sterren stoten deeltjesbundels uit aan meer dan de helft van de lichtsnelheid. Typische supernova's spuwen materie aan ongeveer drie procent van de lichtsnelheid uit. Tevoren was gedacht dat alleen gammaflitsen deeltjes aan een zo hoge snelheid kunnen produceren. Zowel supernovae als de meest voorkomende gammaflitsen doen zich voor wanneer enorme sterren hun nucleaire brandstof hebben opgebruikt en in elkaar klappen. In de kern van de ster vormt zich een neutronenster of een zwart gat, waarna een enorme explosie volgt die de rest van de ster vernietigt.
Gammaflitsen
Met meerdere telescopen onderzochten onderzoekers rond Zsolt Paragi van het onder Nederlandse leiding staande Joint Institute for Very Long Baseline Interferometry sterrenexplosies waarbij gas twintig keer sneller reisde, met name de supernova's SN 2009bb op 130 miljoen lichtjaar en SN 2007gr op 35 miljoen lichtjaar. De objecten leken in alles op gammaflitsen, behalve dat ze gammastraling veroorzaakten. Op het moment van de ontploffing waren er echter ook geen gammaflitsen.
Jong zwart gat
In tegenstelling tot typische supernovae waarvan de kern in elkaar klapt, beschikken de gammastraling producerende sterren iets wat astronomen een "centrale motor" noemen, wellicht een jong zwart gat. Dit produceert deeltjesbundels aan meer dan 99 procent van de lichtsnelheid. De snelste uitstoot van SN 2009bb was 85 procent van lichtsnelheid tegen meer dan 60 procent voor SN 2007gr. Sommige supernovae krijgen aldus een extra zetje van een "centrale motor".
Bron Hln | Gewijzigd: 12 juni 2017, 16:21 uur, door Joyce.s