Stormen zijn een onvermijdelijk verschijnsel in ons klimaat en soms gaat de bezem met groot geweld door de atmosfeer. Een bijzonder zware storm of een serie stormen kort na elkaar roept steevast de vraag op waar het naar toe gaat met ons klimaat. Zo simpel ligt dat echter niet. Jaren achtereen gaan voorbij zonder zware storm, maar soms volgt de ene na de andere. In de weersverwachting en in waarschuwingen is sprake van zware storm als de wind gemiddeld over tien minuten windkracht 10 kan bereiken. Klimatologisch deelt het KNMI stormen in op basis van het hoogste uurgemiddelde op een weerstation boven land. Meestal is dat een plek aan de kust, zoals Den Helder, Hoek van Holland of IJmuiden. Een storm met een uurgemiddelde van windkracht 10 of meer wordt als zware storm geboekt.
Sinds 1901 kreeg ons land 58 zware of zeer zware stormen te verwerken, de laatste op 18 januari 2007. Het hoogste uurgemiddelde was toen 90 km/h (windkracht 10) met windstoten van 126 km/h in IJmuiden, Vlissingen en op Vlieland. In totaal elf stormen haalden windkracht 11, een zeer zware storm. de laatste zeer zware hadden we op 25 januari 1990. Die storm, die tijdens de avondspits zijn hoogtepunt bereikte, werd een ramp: zeventien mensen kwamen om en de samenleving werd ontwricht. De januari-storm van 1990 staat boven aan de lijst van de top tien van zware stormen sinds 1970. Een uurgemiddelde van windkracht 12 (orkaan) werd alleen bereikt op 6 september 1944.
Zware stormen zijn grillig in de tijd verdeeld. De atmosfeer kan zodanig zijn dat stormen elkaar met korte tussenpozen opvolgen. Zo werd de zware storm van 25 januari 1990 op 26 februari gevolgd door een vrijwel even zware. In 1928 volgden er drie in één week. Op 21 en 23 december 1954 zat er maar twee dagen tussen, net als eind 1999. Men spreekt in dit verband wel van een tweelingstorm. Uit statistisch onderzoek blijkt dat de kans op een volgende storm twee tot drie dagen na een storm groter is dan de kans op een enkele storm. Opmerkelijk waren de zeer zware stormen van 13 november 1972 en 2 april 1973, beide met gemiddeld windkracht 11. Deze twee stormen richtten een kaalslag aan in onze bossen.
Uit onderzoek van het KNMI blijkt dat de stormen in de 20e eeuw niet in kracht of aantal zijn veranderd. De eeuw kende vier perioden met relatief veel wind, maar ook uit de laatste gegevens blijkt dat stormen niet vaker en niet heviger optreden dan voorheen. De herhalingstijd is echter soms zo lang dat het verleidelijk is om iedere zware storm als unicum te zien. Bij een onregelmatig optredend verschijnsel als zware stormen zijn klimaatveranderingen niet snel merkbaar. Modelberekeningen laten zien dat de natuurlijke variaties in het stormklimaat groter zijn dan de veranderingen die door het broeikaseffect worden veroorzaakt.
©KNMI