Een stormachtige wind, windkracht 8, betekent dat de wind gemiddeld over10 minuten een snelheid bereikt tussen 62 en 74 km/uur. Dat is sterk genoeg om takjes en twijgjes af te breken, terwijl lopen en fietsen tegen de wind in moeilijk is. Storm, of windkracht 9 op de schaal van Beaufort, betekent dat de wind gemiddeld over 10 minuten een snelheid bereikt van minstens 75 km/u. Dan breken hele takken af en kan schade ontstaan aan daken.
Haalt de wind gemiddeld over 10 minuten een snelheid van zeker 90 km/u dan wordt gesproken van zware storm, kracht 10, terwijl een gemiddelde snelheid van 103 km/u staat voor zeer zware storm, windkracht 11. Dan leidt tot grote schade en zeker bij windkracht 11 is het gevaarlijk door rondvleigende dakpannen, golfplaten of andere materialen. Tijdens windstoten liggen de snelheden bij een storm in het algemeen enkele tientallen km/u hoger. Windstoten duren echter kort en kunnen daarom niet worden benoemd volgens de schaal van Beaufort, die uitgaat van gemiddelde windsnelheden over een langere tijd.
Windwaarschuwingen geeft het KNMI vanaf windkracht 6, waarschuwingen voor zware windstoten wanneer de wind in vlagen 75 km/uur haalt of meer. Haalt de wind in vlagen meer dan 100 km/uur dan wordt gewaarschuwd voor zeer zware windstoten. Wanneer dat op grote schaal wordt verwacht en de wind groot gevaar oplevert kan zelfs een weeralarm uitgaan. Sterke noordwesterstormen, die lang duren, hebben duidelijk effect op de waterstanden en kunnen langs de kust een stormvloed veroorzaken, een sterke verhoging van de zeespiegel.
Storm kan in ons land het hele jaar door voorkomen, maar de kans op een flinke storm die geruime tijd woedt is het grootst in de periode oktober tot en met maart. De temperatuurverschillen tussen het noordelijke en zuidelijke deel van het Noordelijk Halfrond zijn dan het grootst, waardoor ook de luchtdrukverschillen groot zijn en actieve depressies ontstaan. Wanneer de atmosfeer eenmaal onrustig is kan met een krachtige westelijke luchtstroom op 9 tot 10 kilometer hoogte in de atmosfeer (straalstroom) de ene stormdepressie na de andere ons land bereiken. Het kan dan soms twee weken achtereen herhaaldelijk tot stormachtig weer komen.
Hoe zwaar een storm wordt is niet zozeer afhankelijk van de luchtdruk die de depressie in zijn centrum bereikt, maar wordt bepaald door de grootte van de luchtdrukverschillen in zijn omgeving. Een lage barometerstand zal daarom niet altijd leiden tot storm, maar bij een snelle verandering van de druk neemt de wind meestal wel flink toe. Het gebied met de grootste luchtdrukverschillen en de krachtigste wind ligt meestal ten zuidwesten of westen van de stormdepressie. De zwaarste stormen, in ons land, meestal uit richtingen tussen zuidwest en noordwest, worden dan ook veroorzaakt door depressies die over de Noordzee koersen. Trekt de kern van de depressie juist ten zuiden van ons land langs dan passeert het windveld ook ten zuiden en blijft de zuidwesterstorm in Nederland uit. Door een kleine koersverandering van de depressie kan de storm ons land of een gedeelte daarvan op het laatste moment missen of juist in volle hevigheid treffen. Zo’n verandering wordt soms pas op het laatste moment duidelijk. De meteorologen volgen de ontwikkelingen op de voet en passen de verwachtingen aan als daar aanleiding toe is.
©KNMI