De beelden van de neerslagradar van het KNMI laten zien waar in ons land neerslag valt en hoe intensief die neerslag is. De radarbeelden tonen de echo's van neerslaggebieden, waarbij de intensiteit van de neerslag in verschillende kleuren wordt aangegeven. Zo wordt in kaart gebracht waar neerslag valt en hoe zwaar het verspreid over het land regent of sneeuwt. Een serie beelden over een bepaalde periode laat zien of de intensiteit van de neerslag verandert en hoe de buien of neerslaggebieden zich verplaatsen.
Omstreeks 20 procent van alle wolken bevat deeltjes die groot genoeg zijn om als neerslag de grond te bereiken. Met radar kijken we dwars door wolken en zien we alleen de grote druppels of sneeuwvlokken in neerslaggebieden of buien. De meeste satellietbeelden tonen een bovenaanzicht van alle wolken, ook die geen regen geven. Radar geeft dus belangrijke aanvullende informatie. Een weerradar is zeer gevoelig en zou motregen nog op 150 km afstand kunnen waarnemen. In de praktijk lukt dit niet omdat motregen in de onderste 1000 meter van de atmosfeer ontstaat en de radar daar op een afstand van 100 km of meer over heenkijkt. Door de bolvorm van de aarde komt namelijk een horizontaal uitgezonden radarbundel al gauw kilometers hoog boven het aardoppervlak.
Het bereik van radar is groter als de buien hoger worden. Onweersbuien zijn soms al op 300 km zichtbaar. In Nederland bevinden Oost-Groningen en Zuid-Limburg zich vrij ver weg van de radarantennes in Den Helder en De Bilt, waarmee het KNMI werkt. Ook als het radarbeeld geen echo's toont kan daar best lichte of soms matige neerslag vallen. Anderzijds hoeft een echo niet altijd te betekenen dat het ergens regent. De echo zit soms zo hoog dat de neerslag kan verdampen voor ze de grond bereikt.
Vaak gaat de radarbundel niet rechtuit, maar wordt ze benedenwaarts gebogen door een inversie. Dat is een laag in de atmosfeer waar de temperatuur met de hoogte toeneemt in plaats van daalt. Zo'n inversielaag ligt als een deken over de aarde en houdt het radarsignaal als het ware gevangen. De radar ontvangt dan uitgestrekte echo's van het aardoppervlak, die nauwelijks van neerslag te onderscheiden zijn. De KNMI-radars zijn in staat om deze storende echo's automatisch te verwijderen. Boven zee blijven soms restanten van deze echo's over. Door hun verbrokkelde structuur laten ze zich goed van neerslagecho's onderscheiden.
©KNMI