In 1980 verliepen de eerste 10 dagen van november zeer koud. Op 2 november kon op het hoofdkantoor van het KNMI in De Bilt een minimumtemperatuur worden gemeten van -3.8 graden. In Twente kwam de temperatuur in de middag van de 3de niet hoger uit dan -2.4 graden, Eindhoven -2.0 en in De Bilt stokte deze bij -0.9 graden! Zo`n vroege ijsdag was in De Bilt nooit eerder voorgekomen, een absoluut record. De vroegste ijsdag was voor deze datum 4 november 1919. (Een ijsdag is een dag waarop de maximumtemperatuur gedurende de hele dag (24 uur) onder het vriespunt blijft.) In de nacht naar 4 november daalde het kwik in Gilze-Rijen naar -7.7 graden, in Deelen en Soesterberg naar -7.6 graden, op 10 cm hoogte kwam Soesterberg aan -10.0. Volkel noteerde -6.9 graden,Twente -6.3 graden, Eelde mat -6.1 graden en Eindhoven -6.0 graden.
Temperatuuroverzicht in De Bilt van de eerste 10 dagen van november 1980, gemaakt met wxdata van Ben Lankamp.
De gemiddelde temperatuur over deze opmerkelijk vroege vorstperiode bedroeg -0.4 graden tegenover 7.0 graden normaal. Het is dan ook van geen wonder dat op de 'Grote Wielen' in Leeuwarden druk kon worden geschaatst. Op 6 en 7 november viel er in vrijwel heel Nederland een flink pak sneeuw, in het midden van het land kon zelfs een laag sneeuw worden gemeten van 15 centimeter. In ons kikkerlandje stond toen een file met een gezamenlijke lengte van 135 kilometer, 'tegenwoordig is dat een lengte waar hard om wordt gelachen'. Na de sneeuwval was het met de winter gebeurt, de dooi viel in en het werd bijzonder zacht. Op 17 november was het "lenteachtig" met een maximum in De Bilt van 14.9 graden. Doordat de temperatuur na de vorstperiode zo snel omhoog ging eindigde deze maand slechts op een 31ste plaats van koude novembermaanden sinds 1901. De koudste novembermaand staat op naam van 1921, daarna volgen 1919 en 1993. De winter van 1980/1981 is in zijn geheel dan ook vrij zacht verlopen.
De weerkaart van 6 november 1980: Een klassieke luchtdrukverdeling, met stevige oostenwind wordt koude continentale lucht aangevoerd.
„Zwaait de winter in november zijn staf, zijn rijk zal vinden rap het grafâ€, luidt een gezegde uit de volksweerkunde. Er wordt beweerd dat vroege winterkou funest is voor schaatsijs gedurende de meteorologische winter, deze duurt van 1 december tot 1 maart. Alwin Haklander heeft onderzocht of dat ook zo is en kwam daarbij tot de conclusie dat enige nuancering op zijn plaats is. In de 20ste eeuw waren er op basis van tien weerstations van het KNMI (voor 1951 betrof het vijf meetpunten) twaalf vorstperioden in de elfde maand van het jaar. De laatste vorstperiode in november deed zich voor in 1998. Deze duurde in De Bilt zes dagen (19-24 november) en telde drie ijsdagen.
Van de twaalf vorstperioden in de twintigste eeuw in november viel de daarop volgende winter slechts vier keer koud uit. Dat was in 1921/1922, 1925/1926, 1927/1928 en de laatste keer in 1985/1986 (Elfstedenwinter). Op de foto: De elfstedentocht van 26 februari 1986.
Onder een vorstperiode wordt verstaan een tijdvak van tenminste vijf dagen op rij met een etmaalgemiddelde beneden het vriespunt; de som van de etmaalgemiddelden moet -16º of lager zijn. De lijst betreft tien KNMI-stations, waarvan er echter vijf vanaf 1951 of nog later beschikbaar zijn. Als we alle 10 stations beschouwen blijken er sinds 1901 tenminste 12 vorstperioden al in november te zijn begonnen. Dit gebeurde in de novembermaanden van 1902, 1919, 1921, 1925, 1927, 1952, 1965, 1973, 1985, 1989, 1993 en het recentst in 1998 (klik op de jaartallen voor de dagkaartjes). De vorstperioden van 1921 en 1993 waren behoorlijk standvastig en duurden regionaal een volle twee weken!
De bijzondere novemberkou van 1980 is niet in de onderstaande lijst terug te vinden. Waarschijnlijk maakte de vorst vooral indruk vanwege de vroege timing, de combinatie met sneeuwval en de stevige oostenwind.
Bron: Ed Aldus - KNMI - NLweer.com - J. Buisman