De sneeuwvalgrens is de hoogte boven de zeespiegel waarop de neerslag in de vorm van sneeuw of natte sneeuw valt. Onder de sneeuwvalgrens valt de neerslag in de vorm van regen. Het nulgradenniveau, de hoogte waar boven het vriest, ligt meestal zo'n 300 meter boven de grens waar regen overgaat in sneeuw. Sneeuw kan immers al vallen bij temperaturen van enkele graden boven nul. Het nulgradenniveau kan in de bergen echter van plaats tot plaats sterk verschillen. Lokale (val)winden kunnen veel invloed hebben, maar ook door aanhoudende neerslag kan de lucht afkoelen en het nulgradenniveau verder zakken.
De variërende hoogte van de sneeuwvalgrens is in berggebieden een belangrijk onderdeel van de weerberichten. Het is immers van belang te weten vanaf welke hoogte sneeuw blijft liggen en er gladheid kan optreden. De sneeuwvalgrens zakt vooral bij aanvoer van koude lucht uit noordelijke breedten. In het noorden van Europa ligt het niveau waarop sneeuw valt meestal lager dan in het warmere zuiden.
De sneeuwvalgrens is dus een ander begrip dan de sneeuwgrens die gedefinieerd is als de hoogte boven zeeniveau waarop sneeuw op veel plaatsen altijd blijft liggen. Hier is het zo koud dat sneeuw nooit helemaal wegdooit en steeds weer aangevuld wordt door verse sneeuw. De ondergrens van de eeuwige sneeuw ligt in de poolstreken ongeveer op zeeniveau, in de Alpen bijvoorbeeld op een hoogte van ongeveer 3000 meter en in de tropen op meer dan 5000 meter hoogte. De hoogte van de sneeuwgrens verloopt zeer onregelmatig. Deze hangt uiteraard ook af van de hoeveelheid sneeuw die in een gebied valt en van lokale klimatologische omstandigheden, zoals beschutting tegen wind en zon. Op een berghelling die altijd in de schaduw ligt zal de sneeuw minder smelten dan op een helling waar de zon bijkomt. De ligging van de sneeuwgrens verschilt ook van jaar tot jaar.
Daarnaast wordt ook onderscheid gemaakt met de klimatologische of regionale sneeuwgrens. Dat is de ideale sneeuwgrens waarbij de lokale invloeden niet meespelen en geeft een beeld van de gemiddelde sneeuwhoogte in een bepaald gebied over een langer tijdsverloop.
Hoewel nog veel onderzoek nodig is naar regionale klimaatveranderingen gaan de wetenschappers ervan uit dat de opwarming in deze eeuw doorzet en de neerslag toeneemt. De hoogte van de klimatologische sneeuwgrens schuift echter bergopwaarts, met 100 tot 150 meter per graad opwarming.
©KNMI | Gewijzigd: 28 augustus 2017, 11:56 uur, door Joyce.s