Veel mensen zijn bekend met wolkenstralen, ook wel jakobsladders genoemd, maar minder bekend zijn de tegenzonnestralen, ofwel anticrepusculaire stralen. Bij wolkenstralen zie je, als de zon zich achter een vrij dichte wolk bevindt, diverse parallelle, bijna veerachtige stralen die uit de wolk lijken te komen en zich over de horizon uitspreiden. Diezelfde parallelle, veerachtige stralen zien we terug bij tegenzonnestralen, want in principe is het hetzelfde fenomeen, alleen bekijken we het geheel in dit geval vanuit een ander perspectief, namelijk met je rug naar de zon toe. Om deze stralen te zien moet de zon dus achter je liggen, waardoor het lijkt alsof de stralen in een bundelvorm vanuit de horizon komen en zich hoger in de lucht van elkaar spreiden. Je kunt hierbij denken aan de vorm van een waaier. Met een goed getraind oog zijn ze vrijwel dagelijks zichtbaar als je met je rug naar de zon toestaat, maar menigeen heeft ze nog nooit gezien, want echt duidelijk zijn de stralen meestal niet.
De 'gewone' wolkenstralen, ook wel jakobsladders genoemd, zijn bij veel mensen wel bekend en regelmatig zichtbaar. Jannes Wiersema legde ze prachtig vast in Groningen.
Als je tegenzonnestralen of wolkenstralen ziet, doen ze vaak bijna bovennatuurlijk aan, terwijl er in beide gevallen in feite alleen maar sprake is van een ondergaande zon en een paar gunstig geplaatste wolken. We beginnen om het gemakkelijk te maken even bij de ‘normale’ wolkenstralen. Deze zijn te zien als het zonlicht door gaten in scherp omlijnde bewolking schijnt, zoals door stapelwolken. De atmosfeer moet hiervoor wel enigszins stoffig zijn of veel waterdamp bevatten, want juist hierdoor wordt het zonlicht verstrooid en ontstaan de lichtstralen. Hoewel de stralen in principe parallel lopen, lijken ze door het perspectief vanuit één punt te komen, vanuit de wolk.
Bij wolkenstralen spreiden de zonnestralen zich vanaf de zon uit over de horizon.
Met de zon in de rug lijkt het dan ineens alsof de zonnestrallen aan de horizon samenkomen.
We hebben bij tegenzonnestralen feitelijk met dezelfde situatie te maken als bij wolkenstralen, maar bekijken het geheel dan vanuit een ander perspectief.
Lijnperspectief
Op het perspectief moeten we misschien nog eventjes wat dieper op ingaan om het één en ander duidelijk te krijgen. De horizon speelt bij lijnperspectief een grote rol. Op de horizon liggen namelijk zogeheten verdwijnpunten. Dit zijn punten waarin evenwijdige, horizontale lijnen vanuit bijvoorbeeld een landschap bij elkaar komen en als het ware in één punt verdwijnen.
Je kunt dit bijvoorbeeld vergelijken met treinrails die in de verte naar elkaar toe lijken te lopen. Als je vooruit kijkt over de rails is dit het geval, maar draai je jezelf om, zie je precies hetzelfde. Op de plaats waar jij je bevindt, lijkt de rails door het perspectief dus het meest uit elkaar te liggen. Ditzelfde effect zien we terug bij zonnestralen.
Nog een ander fenomeen dat vaker zichtbaar is, zijn de gewone zonnestralen, gefotografeerd door collega Tom van der Spek. Op deze afbeelding zie je aan de horizon namelijk de zon liggen en door de bewolking breekt het licht, waardoor zonnestralen zichtbaar worden.
180 graden van de zon
Bij wolkenstralen ofwel de jakobsladders moet je met je gezicht naar de zon toe kijken. Tegenzonnestralen kun je eigenlijk alleen zien als de zon achter je schijnt, op 180 graden van waar de zon zich aan de hemel bevindt, het zogenaamde anti-zonnepunt. Kijk je vanaf dat punt naar de horizon en zijn de zonnestralen duidelijk zichtbaar, dan lijkt het alsof de stralen allemaal samen komen aan de horizon.
Tegenzonnestralen zijn echter veel minder sterk dan gewone zonnestralen, waardoor het zien van dit verschijnsel een vrij lastige opgave is voor een ongeoefend oog. De meeste kans om dit verschijnsel te zien, is tijdens zonsopkomst of zonsondergang. Je kunt de stralen dan regelmatig zien onder een wolkendek, naar de horizon toe, dus tegenover de zon. Is de bewolking dan ook nog wat dikker en dus wat donkerder van kleur, kun je de stralen over het algemeen nog beter zien. Als je oostwaarts kijkt zijn de stralen over het algemeen goed te zien in de namiddag of avond als de zon laag staat. Als je westwaarts kijkt zijn ze niet lang na zonsopkomst te zien.
Karrewiel
Een ander weersverschijnsel waar deze tegenzonnestralen bij voorkomen is het zogenaamde Karrewiel. De halve cirkel van de regenboog stelt daarbij het wiel voor en de tegenzonnestralen dienen in dit optische verschijnsel als ‘spaken’. De stralen worden in dit geval echter niet gevormd door het stof in de lucht, maar door grote regendruppels. Als de bewolking zich in dit geval snel verplaats, lijkt het soms net alsof het wiel echt draait.
Bron: Meteo Consult