De Meteorenzwerm Leoniden heeft alles te maken met de komeet Tempel-Tuttle. Deze komeet werd in 1866 ontdekt, waarna sterrenkundigen vaststelden, dat zijn omwentelingstijd rond de Zon ongeveer 33 jaar bedraagt. Op 10 maart 1997 is hij voor het eerst sinds juni 1965 weer met grote telescopen waargenomen. Hij nadert de Zon en gaat op 28 februari 1998 door het perihelium (het punt van de komeetbaan dat het dichtst bij de Zon ligt). De afstand tot de Zon is dan 147 miljoen kilometer.
De komeet bestaat hoofdzakelijk uit ijs, dat gedeeltelijk smelt als de komeet zich eens in de 33 jaar relatief dicht bij de Zon bevindt (en bij de Aarde). Bij dat smeltproces komen stof en gruis vrij, dat zich tijdens de vele omlopen van de komeet over de gehele komeetbaan verspreidt. Ieder jaar in de maand november beweegt de Aarde zich door deze wolk van stof en gruis heen. De deeltjes, vaak niet groter dan een zandkorrel, dringen dan met grote snelheid de dampkring binnen en veroorzaken daar op 100 tot 80 km hoogte het lichtverschijnsel dat we meteoor of vallende ster noemen.
Meteoren kunnen op afstanden van vele honderden kilometers worden gezien. Hoe kan een klein korreltje dat voor elkaar krijgen? Meteoren van de Leonidenzwerm schieten met een snelheid van 71 km per seconde of 255.600 km per uur de dampkring binnen. Daar botsen zij met luchtmoleculen, die daardoor in een energetisch hogere (aangeslagen of geïoniseerde) toestand geraken. De opgenomen energie wordt even later weer afgestaan in de vorm van licht. Achter en rondom het stofdeeltje ontstaat aldus gedurende enkele ogenblikken een cilinder van lichtgevende luchtmoleculen. Die lichtende cilinder zien wij als meteoor; de gloeiende korrel, die helemaal opbrandt, blijft voor ons onzichtbaar. De stofwolk is tientallen miljoenen kilometers vóór en achter de komeet dichter dan elders in de komeetbaan en de dichtheid is het grootst in de naaste omgeving van het hemellichaam. Al enkele jaren voordat de komeet door het perihelium gaat, krijgt de Aarde met die dichtere stofwolk te maken en tellen wij meer meteoren dan in andere jaren.
Sterrenregen of sterrenstorm
In 2002 doorkruist de Aarde de stofwolk die direct achter de komeet aankomt. Die stofwolk kan verantwoordelijk zijn voor sterrenregens en kortstondige sterrenstormen op Aarde. De komeet verwijdert zich dan alweer van de Zon naar de verre uithoeken van ons zonnestelsel. De hoge activiteit van de Leoniden wordt al meer dan duizend jaren iedere 33 jaar opgetekend. Bijna elke keer is er sprake van een forse sterrenstorm, zoals in november 1833, toen volgens een ruwe schatting 250.000 meteoren per uur verschenen! In 1966 waren sommige schattingen van dezelfde orde van grootte, maar recentere berekeningen duiden erop, dat de uurfrequentie 'slechts' 15.000 moet hebben bedragen. De verwachte meteorenuitbarsting van 1932/1933 bleef echter uit; de hoogst geregistreerde uurfrequentie bedroeg toen maar 240 meteoren. Dat kan ons ook deze keer overkomen.
Vanwaar de naam Leoniden?
De Leonidenzwerm dankt zijn naam aan het sterrenbeeld Leo (Leeuw). In dit sterrenbeeld (meer bepaald in de kop van de Leeuw) bevindt zich namelijk het 'uitstralingspunt' of de 'radiant' van de zwerm. Verlengt men in gedachten het meteoorspoor van een Leonide naar achteren, dan komt men in dat punt uit. Alle waargenomen Leoniden lijken dus uit de radiant afkomstig te zijn. Het gaat hier om een perspectivisch effect. De komeetstofdeeltjes bewegen in werkelijkheid in evenwijdige banen om de Zon en veroorzaken dus in de dampkring ook meteoorsporen die evenwijdig aan elkaar lopen. Een toeschouwer op Aarde ziet echter elke meteoor onder een andere hoek en krijgt zo de indruk dat ze allemaal vanuit één punt in alle richtingen schieten. Vergelijk het met de rails van een spoorweg; we weten dat die evenwijdig liggen, maar ze schijnen elkaar in de verte te raken, of, anders gezegd, ze schijnen vanuit één punt ('de radiant') aan de horizon op ons af te komen. Het sterrenbeeld Leeuw en de radiant van de Leoniden rijzen medio november dagelijks rond 23 uur boven de noordoostelijke horizon. Vanaf dat moment mogen de eerste Leoniden worden verwacht.
Er zijn jaarlijks tientallen meteorenzwerm actief. Ze hebben vrijwel allemaal met kometen te maken en zijn ook steeds in dezelfde periode van het jaar actief. Ieder heeft ook zijn eigen radiant, genoemd naar het sterrenbeeld waarin dat punt is gesitueerd. De bekendste meteorenzwerm is wel de Perseïden; die bereikt zijn hoogste activiteit op 12/13 augustus en heeft een radiant in het sterrenbeeld Perseus. <Bron: KNMI>