Donker, grijs en geregeld miezerig. Dat was woensdag samengevat het weerbeeld voor het grootste deel van het midden en noorden van het land. Helemaal tegen het eind van de dag werd het er op veel plaatsen lichter en overwegend droog. Een paar notoire regio’s motregenregio’s bleven echter een aantal uur lang achter bij deze ontwikkeling. In deze aflevering van Weer in het Nieuws meer over waarom sommige gebieden in ons land extra gevoelig zijn voor miezerregen.
De paraplu op in Winterswijk, foto: G. Ensink.
Miezerregio’s
Terug naar woensdag. Over een groot deel van het land lag een dik pak bewolking waaruit met name in het midden en noorden van het land op veel plaatsen geregeld miezerregen viel. Het was grijs en druilerig, donker en bedompt. In de loop van de middag bewoog de zone met de dikste bewolking, en dus ook de motregen geleidelijk wat noordwaarts. In Zuid-Nederland waar het sowieso al op de meeste plaatsen droog was, brak in diverse gebieden de zon af en toe door.
In het midden en noorden bleef het overwegend bewolkt maar werd het wel op veel plaatsen lichter. Dat gebeurde op grootste schaal nog in het midden van het land. Maar ook daar bleven een aantal regio’s nog een paar uur langer zitten met perioden met miezerregen. Vooral delen van Utrecht, Gelderland en Overijssel hadden daarmee te maken. En niet helemaal toevallig.
Een grijze regenfoto gemaakt in de buurt van Katwijk door Gieny Boersma.
Voor een belangrijk deel had dit namelijk te maken met het aanwezige bescheiden reliëf in deze provincies. De Utrechtse Heuvelrug, de Veluwe en ook de heuvels in de Achterhoek en Twenthe leveren hier natuurlijk glooiingen waar de lucht overheen stroomt. Om deze kleine barrières te passeren moet de lucht opstijgen.
Het effect hiervan woensdag was, net als op veel grotere schaal veel vaker te zien is bij het Alpenmassief, dat ‘extra’ bewolking en ‘extra’ neerslag werd geproduceerd. Bij een situatie als woensdag, met een langzaam wegtrekkende zone met motregen en dus ter plekke langzaam dunner wordende bewolking, blijft het wolkendek door het stau-effect net wat langer dik genoeg om motregen te produceren.
Met een hogerop in de atmosfeer westelijke stroming als woensdag zijn het vooral de westflanken van de heuvelgebieden die het langst met motregen te maken houden, en ook met net wat grotere hoeveelheden (tiendenwerk).
Limburg
Overigens vielen woensdag in de Limburgse heuvels hier en daar ook nog lange tijd regenbuitjes. Dit had weinig te maken met de motregenzone in het midden en noorden. Wel is het zo dat stau-effect ook in de Limburgse heuvels regelmatig een belangrijke rol speelt in de weersontwikkelingen. Vooral met een naar het zuiden wegtrekkend motregengebied duurt het daar bijvoorbeeld erg lang voordat het echt droog wordt. Dit scheelt, net als met name in de hogere gedeelten van de Veluwe, soms uren.
Onweersbuien
Het effect van het reliëf in delen van Nederland op het al dan niet vallen van neerslag, en de duur ervan, zien we in feite door het hele jaar heen wel terug. Al valt het meestal niet zo heel erg op. Soms wel. De zuidwestflanken van de Veluwe vormen in bepaalde onweerssituaties een voorkeursplaats voor het ontstaan van de eerste en soms ook zwaarste onweersbuien.
Klimaatstatistieken
Het duidelijkst komt het effect van het reliëf nog terug in de klimaatstatistieken, de gemiddelden. Kijken we door het jaar het heen – zie ook de landelijke overzichtskaart hieronder – dan springen de Nederlandse heuveltoppen er duidelijk uit.
Gemiddelde jaarlijkse hoeveelheid neerslag in de periode 1971-2000 (het tijdvak waarover de huidige officiële klimaatnormen zijn berekend). De Limburgse heuvels, de Utrechtse Heuvelrug, de Veluwe en deels ook de glooiingen in het oosten van Overijssel en Gelderland, vallen op met grotere neerslagsommen dan hun directe omgeving.
Nieuwe zware orkanen Zuidoost-Azië
Iets anders dat eruit springt, maar dan actueel en wereldwijd bezien, de aanwezigheid van twee nieuwe orkanen boven de Grote Oceaan, bij Zuidoost-Azië. Een eerste, genaamd Parma ‘explodeert’ momenteel ten oosten van de Fillipijnen en trekt deze vrijdag (Nederlandse tijd) tot vlak voor de oostkust van dat land. Ten tijde van het publiceren van dit verhaal was de verwachting dat de tyfoon (want zo worden tropische orkanen in dat gedeelte van de wereld genoemd) zich zou ontwikkelingen tot de op één na hoogste of hoogste categorie 4 of 5. Met gemiddelde windsnelheden van rond 220 kilometer per uur en nog zwaardere windstoten. Niet alleen de wind zal problemen gaan opleveren, maar zeer zeker ook de regen met binnen enkele uren tijd tot honderden millimeters aan neerslag. Het gevaar voor overstroming is groot.
De verwachte route en sterkte van tropische orkanen Parma en Melor. De eerste is op weg naar de Filippijnen, de tweede koerst richting de zuidwestelijke eilandengroepen van Japan.
Een tweede exemplaar trekt noord van het bij Japanners populaire vakantie-eiland Guam langs, richting Okinawa, het uiterste zuidwesten van Japan. Daarbij lijkt ook deze orkaan zich verder te ontwikkelen tot een zeer zware typhoon van categorie 4 of 5.
De luchtdrukverhoudingen vrijdag 19.00 uur Nederlandse tijd nabij de Filippijnen en Japan volgens de hoofdberekening van het ECMWF-weermodel. Tyfoon Parma bevindt zich dan naar verwachting voor de oostkust van de Filippijnen. Melor ligt verder naar het oosten toe op de oceaan, nabij een paar kleine eilandengroepen, en krijgt vervolgens waarschijnlijk een noordelijker koers, richting het uiterste zuidwesten van Japan.
Veel wind in Nederland
Ook in Nederland gaat het forser waaien, al gaat het er gelukkig een stuk minder heftig aan toe dan in het zuidoosten van Azië. Vrijdag ontstaat bij IJsland in korte tijd een actieve depressie die zaterdag via Zuid-Scandinavië naar het oosten trekt. Aan de zuidflanken ervan trekt de wind bij ons dan flink aan.
De verwachte luchtdruk volgens het ECMWF-model, zaterdag aan het begin van de avond. Een actieve depressie trekt het zuiden van Scandinavie binnen met, onder meer bij ons, flink wat wind.
Bronnen: Meteo Consult, Tropical Storm Risk