De ozonlaag is voor het eerst sinds de jaren 70 weer dikker geworden, 1 procent dikker, om precies te zijn. Dat blijkt uit metingen van de Europese Ruimtevaartorganisatie ESA. De ozonlaag, tussen 15 en 30 kilometer hoogte, beschermt de aarde onder meer tegen de schadelijke ultraviolette straling van de zon.
Tussen 1979 en 1997 nam de dikte van de ozonlaag sterk af, met 7 procent per 10 jaar. Dat werd vooral veroorzaakt door de zogenoemde koolwaterstoffen, de CFK's. Die werden sinds de jaren 50 gebruikt als koelmiddelen en als drijfgassen in spuitbussen. In 1987 werd de productie en het gebruik van CFK's aan banden gelegd in het protocol van Montreal. Dat lijkt nu zijn vruchten af te werpen.
De voorbije 10 jaar hebben wetenschappers van de ESA via satellieten allerlei informatie verzameld over de ozonlaag. De ESA noemt de resultaten van dat onderzoek veelbelovend. "Globaal gezien is de situate verbeterd, we zijn een beetje op de goeie weg, maar het gat in de ozonlaag is er nog altijd. We zijn nog niet terug aan de situatie van voor 1980", zegt Hugo De Backer van het KMI.
©De Redactie