Mist is eigenlijk van ieder jaargetijde. In de zomer levert laaghangende mist vroeg in de ochtend mooie plaatjes op boven de weilanden. In de koudere seizoenen kan mist behoorlijk hinderlijk zijn en soms zelfs erg lang blijven hangen. Wel valt het op dat er niet iedere nacht evenveel mist ontstaat. Waardoor worden deze verschillen eigenlijk veroorzaakt?
De mist in de zomer wordt door veel mensen eigenlijk niet opgemerkt. Wie het wil zien, moet namelijk echt vroeg uit de veren. In de maanden juni en juli verschijnt de zon zelfs al voor 6 uur in de ochtend aan de horizon. In dat seizoen zijn de zonnestralen erg krachtig. De zon staat namelijk relatief loodrecht boven ons land, waardoor een bundel zonnestralen maar een klein oppervlak hoeft te verwarmen. De mist verdampt dan ook in hoog tempo en soms zijn de mistbanken zelfs al voor het begin van de ochtend verdwenen.
Je moet dan wel vroeg uit de veren om het te zien.
Hardnekkige mist
In het herfst- en winterseizoen is dit heel andere koek. De dagen kunnen erg grijs zijn door mist die de hele dag blijft hangen. In deze seizoenen staat de zon veel minder loodrecht boven ons hoofd dan in de zomer. Een bundel zonnestralen moet hierdoor een groter oppervlak verwarmen en zijn krachten dus meer spreiden. De zon is dan ook veel minder krachtig en derhalve minder goed in staat om mist weg te branden.
De verschillen in het oplossen van de mist zitten hem dus vooral in het seizoen en daarmee in de effectiviteit van zonnestralen. Iets wat geheel los staat van de zon is het ontstaan van mist. Opvallend is dat er de ene nacht op grote schaal mist ontstaat. Een nacht later is deze grijzigheid een zeer lokaal verschijnsel. Of sterker nog, komt het helemaal niet tot mist. Het ontstaan is afhankelijk van verschillende factoren, die we kort voor u op een rijtje zetten.
In de herfst en winter lost de mist een stuk moeilijk op. Soms blijft deze zelfs de hele dag hangen. En dat kan behoorlijk hinderlijk zijn voor het autoverkeer.
Factoren voor mist
Op de eerste plaats is een sterke afkoeling noodzakelijk. Koude lucht kan minder vocht bevatten dan warme lucht. Als de lucht afkoelt, neemt de luchtvochtigheid dan ook toe. Op een gegeven moment wordt de dauwpuntstemperatuur bereikt. De luchtvochtigheid is dan 100 procent en daarmee is mist geboren.
Echter, het koelt niet iedere nacht even sterk af. Er zijn twee andere factoren die de afkoeling en de vorming van mist bepalen. De eerste is bewolking. Als in een nacht wolken verwacht worden, dan werkt het wolkendek als een deken. De warmte wordt vastgehouden en de lucht kan niet afkoelen tot de dauwpuntstemperatuur. Sterker nog, mist die vroeg in de nacht is ontstaan, lost vaak op door het binnendrijven van bewolking.
De nachtelijke afkoeling is ook afhankelijk van de wind. In de nacht koelt het aan de grond sterk af. Hoger in de lucht is de temperatuursdaling minder sterk. Indien het ’s nachts blijft waaien, worden deze twee luchtlagen gemengd. De lucht koelt dan ook veel minder sterk af. Indien de wind grotendeels wegvalt, koelt de lucht veel meer af. De mistkansen zijn dan ook groter.
En eigenlijk is het zonde dat dergelijke mooie plaatjes aan veel mensen voorbij gaan.
Schone lucht
Al deze bovengenoemde factoren worden door de verschillende computermodellen berekend. Er zijn echter ook zaken die niet in een model zitten en die de meteoroloog zelf moet interpreteren. Je kunt bijvoorbeeld denken aan roetdeeltjes die in de atmosfeer hangen. Deze werken als een condensatiekernen. Vocht kan zich makkelijk aan deze stoffen in de lucht hechten, waardoor het eerder tot condensatie komt. Goede voorbeelden hiervan zijn de jaarwisselingen, waarbij het door de kruitdampen van vuurwerk soms helemaal dichttrok met mist.
Soms hoor je mensen ook zeggen dat de lucht achter een koufront schoner is dan de lucht voor dit front. Met schoner bedoelt men hier niet dat de lucht minder stofdeeltjes bevat. Met schone lucht wordt de luchtvochtigheid bedoeld. Achter een koufront is de lucht minder vochtig en dat is dan ook de reden dat mist in deze koelere luchtsoort minder makkelijk tot ontwikkeling komt.
Bronnen: Meteo Consult & Forecasters’ reference book (The Met Office).