De Brahmaputra is één van de grote levensaders van India en Bangladesh, waar de rivier Jamuna heet. Op de chars in deze machtige stroom leven meer dan vier miljoen mensen op de frontlijn van de klimaatverandering.
Chars zijn kleine, laaggelegen zandbanken die ontstaan of verdwijnen door het wassende water. Sommige chars blijven vele jaren bestaan, andere worden na één jaar alweer door de rivier opgeslokt. ‘Smeltende gletsjers en ontbossing in de Himalaya leiden tijdens de jaarlijkse moesson tot zwaardere overstromingen en vormen een serieuze bedreiging voor de charbewoners’, zegt Dr. Azam, die al zeven jaar in het gebied werkt. ‘Er is ook geen duidelijke aflijning meer tussen de seizoenen. De moesson laat steeds langer op zich wachten en duurt ook langer, waardoor we met nog meer waterellende te kampen hebben.’
Dr. Azam beschuldigt grote buur India. ‘In de winter staat het waterpeil zo laag dat we maanden niet kunnen uitvaren. Dat komt omdat India de sluizen dichtdraait om de Indiase landbouwers van water te voorzien. En in de zomer, tijdens de moesson, zetten ze alles open en zitten wij met de problemen.’
Tientallen keren verhuizen
Jaar na jaar dwingt de erosie duizenden families van de ene naar de andere char te verhuizen. Mensen die tijdens hun leven tientallen keren moeten vluchten voor het oprukkende water zijn geen uitzondering. ‘Ik weet niet meer op hoeveel chars ik precies heb gewoond maar het moeten er zeker meer dan vijftig zijn’, zegt de 65-jarige Abdul Hashim.
Hij is net aangekomen op de Sidhai char nadat hij een naburige char moest ontvluchten. Toch gaan de charbewoners niet op het vasteland wonen. De reden daarvoor is armoede. Dat zegt de 36-jarige landbouwer Miarudin, die al vijf jaar op de Kamarkamarzani char woont.
‘Ik heb op meer dan twintig chars gewoond maar ik denk er niet aan om naar het vasteland te verhuizen. Ik heb het geld niet om een huis te huren of te kopen. Op de chars leven we van de landbouw en wonen we gratis.’
©MO