De meteorologische zomer begon veelbelovend met een zomerse dag, maar daarna gingen de temperaturen rap omlaag. De 2e juni werd nog een warme dag, maar daarna bleef het kwik onder de 20 graden en op diverse plaatsen zelfs ruim! Een paar keer leek het erop dat het weer zich al na een kleine week of zo zou gaan herstellen, maar dit herstel, dat in de tweede helft van deze week zijn beslag zou moeten krijgen, lijkt steeds wat te worden uitgesteld.
Een koelere periode in juni, nadat het al warmer is geweest, is in onze streken echter de normaalste zaak van de wereld en zegt nog iets over het verdere verloop van de zomer. In de volksmond wordt deze periode, die gemiddeld wat later in de maand valt, de ‘schapenscheerderskoudegolf’ genoemd. We zullen deze ‘koudegolf’ eens nader klimatologisch bekijken.
De temperatuurgrafiek van De Bilt laat duidelijk zien in hoeverre het kwik na de 1e juni in een duikvlucht kwam
Normaal temperatuurgedrag
In ons klimaat is het normaal dat de temperatuur in de voorjaar en de vroege zomer een sterke stijging doormaakt. Tot in de derde week van februari blijft het kwik min of meer op ‘winterniveau’, waarna een stijging begint in te zetten. Die stijging is het sterkst in maart, drie volle graden, maar zetten ook de maanden daarna fors door, om pas na de eerste juliweek een hoogtepunt te bereiken. Deze zomerpiek houdt het met kleine schommelingen tot in de derde augustusweek vol.
De temperatuurstijging verloopt allerminst regelmatig. In het weer van alledag zien we sowieso vrij grote schommelingen in de temperatuur, wat uiteraard veroorzaakt wordt door het weerbeeld (is het zonnig, of regent het?) als ook de windrichting en –kracht. Men zou kunnen denken dat, als we een groot aantal jaren bezien, al de schommelingen in temperatuur keurig worden uitgemiddeld en dat er een min of meer ‘glad’ beeld ontstaat. Dat is slechts ten dele waar. Kijken we naar de opgetreden temperaturen sinds 1901 tot en met vorig jaar, dan zien we dat de maximumtemperatuur gedurende de eerste drie juniweken rond 20 graden schommelt. Opvallend in dit rijtje zijn echter 14 en 15 juni, die met 19.6 graden gemiddeld lager liggen dan álle andere junidagen van de 1e tot en met de 21e. De twee koelste dagen na dit duo zijn 2 en 3 juni met 19.8 graden gemiddeld.
In de loop van zondag kwamen er vanuit het zuidwesten flinke buien opzetten met soms spectaculaire wolkenluchten, zoals hier in Zoutelande. Foto: Alle Rinzema.
Rond 9 juni treedt een relatief maximum op. Gemiddeld stijgt het kwik dan tot 20.4 of 20.5 graden, een niveau dat pas aan het einde van de derde juniweek opnieuw wordt bereikt.
In de gemiddelde temperatuur zien we hetzelfde beeld terug. Te verwachten is dat de eerste junidagen het koelst zijn en die aan het einde van de derde week het warmst. Dat is dan ook zo, het verschil bedraagt een volle graad. Driekwart van dat verschil is echter rond 9 juni al gemaakt, maar daarna treedt een duidelijke terugval op. Op 15 juni ligt de gemiddelde etmaaltemperatuur met 14.6 graden namelijk even hoog als op 1 en 3 juni. Let wel, we bekijken hier dus het gemiddelde over meer dan honderd jaar!
De verklaring van de temperatuurdip
In het voorjaar wordt het temperatuurverschil tussen het continent en het zee- en oceaanwater behoorlijk groot. De zee herbergt nog de kilte van de winter in zich, terwijl de steeds krachtiger zonnestraling het kwik op het land al snel laat opstuwen. Ook in eigen land komt het in vooral april, maar ook mei wel eens voor dat men tot vlakbij de kust in de zon en de warmte zit, terwijl op het strand een kille bries van het water opsteekt, die ook nog eens lage bewolking en nevel met zee meebrengt en het daar meer dan tien graden koeler maakt! Dit is natuurlijk een kleinschalig effect, maar ook grootschalig kan het circulatiepatroon boven West- en Midden-Europa subtiel worden gewijzigd. Puur door de warmte gaat de luchtdruk boven het continent dalen, er ontstaat daar een zogenaamd thermisch lagedrukgebied. Boven de relatief koude zee en de oceaan heeft de luchtdruk de neiging om te stijgen. Het resultaat is een luchtdrukverdeling waarbij we ten oosten en/of zuidoosten van ons land een depressie zien en ten westen en/of noordwesten een rug van hoge luchtdruk, of een hogedrukgebied. Het gevolg van een dergelijke drukverdeling is dat de wind bij ons uit een noordelijke richting gaat waaien, met aanvoer van koele lucht. Vaak komt deze lucht dan van zeer hoge breedte naar ons land. In het Hoge Noorden is de winter nog maar kort voorbij en op zijn weg naar het zuiden wordt deze lucht boven het nog koude zeewater ook nog maar weinig opgewarmd. Kil weer is het gevolg en uit de klimatologische gegevens blijkt dus dat deze ‘koudegolf’ een voorkeur heeft om ongeveer aan het einde van de tweede juniweek op te treden.
Een typisch 'Hollands' begin van een koele, licht wisselvallige zomerdag. Foto: John van der Tol.
Dit jaar een vroege schapenscheerderskoudegolf
Dit jaar is de dip in de temperatuur er erg vroeg bij. April was na die uit 2007, de op één na warmste sinds het begin van de regelmatige waarnemingen uit 1706 en ook mei was een warme lentemaand, hoewel flinke warmte-uitschieters uitbleven. De warmte hield het ditmaal tot precies 1 juni vol, hoewel ook de 2e nog een bovengemiddelde temperatuur opleverde. Daarna was het steeds 2 tot 4 graden te koud, met het dieptepunt op de 5e, toen het kwik 4.4 graden onder de norm bleef. De maximumtemperatuur bleef toen met 13.2 graden in De Bilt bedroevend laag, maar een record is dit niet. Op 5 juni 1986 bleef het kwik bij 12.0 graden steken. Het kan echter nog erger. Op 2 juni 1953 werd het slechts 9.2 graden in De Bilt en op 15 juni 1971 was het met een maximum van 9.9 graden ook even warm als op een zachte januaridag.
In sommige nachten wist het landinwaarts tot dichtbij het vriespunt af te koelen op een enkele plaats en hier en daar kwam het tot vorst aan de grond en ook rijpvorming. Overigens kan, als alles tegenzit, de gemiddelde etmaaltemperatuur tot na de langste dag onder de tien graden blijven. In De Bilt gebeurde dat het laatst in het seizoen op 22 juni 1921 met 9.8 graden.
Geen verband met het zomervervolg
Deze koele periodes zeggen overigens niets over het verdere verloop van de zomer. Als voorbeeld kunnen we 1975 nemen. Toen begon juni erg fris, en tijdens die periode werden er zelfs enkele kouderecords gevestigd. De koudste juninacht in De Bilt vond toen plaats, op de 2e daalde het kwik er naar 0.2 graden. De zomer herstelde zich echter krachtig. Van eind juli tot halverwege augustus heerste er een hittegolf die met 18 dagen niet alleen recordlang duurde, maar ook nog eens de eerste hittegolf was in een kwart eeuw tijd!
De ECMWF grondkaart volgens de 0u run van 8 juni, geldig voor over een week, maandag 15 juni, 14 uur dus.
Of we dit jaar ook zoiets zullen gaan beleven, is natuurlijk koffiedik kijken. Een snel herstel lijkt er echter niet in te zitten. Over een week wordt een hogedrukgebied berekend op de ‘koele’ positie op de oceaan ten westen van Schotland, terwijl de luchtdruk boven Finland laag is. Hier tussenin transporteren noordelijke winden wederom een portie koele lucht naar het zuiden. De liefhebbers van warmte zullen dus nog (even?) geduld moeten houden.
Bron: Meteo Consult, KNMI