Een paar keer per jaar komt het in Nederland tot zwaar onweer. De zwaarte van onweer wordt meestal bepaald aan de hand van de hoeveelheid ontladingen, maar bij zwaar onweer spelen ook hagel en windstoten een rol.
Zware onweersbuien zijn meestal het gevolg van een samenloop van weersomstandigheden. Vooral grote verticale temperatuurverschillen, vochtige lucht in de onderste kilometers en een sterke wind op grote hoogte in de atmosfeer spelen een grote rol. Bovendien hangt de intensiteit van het onweer vaak af van het tijdstip van de dag waarop de buien passeren. In de zomerperiode in Nederland is de kans op zware buien in de avond en het begin van de nacht in het algemeen het grootst.
De activiteit van de buien kan lokaal sterk verschillen. Op de ene plaats kunnen tientallen millimeters neerslag vallen, terwijl het op enkele kilometers afstand droog blijft. Ook windstoten en hagel kunnen heel plaatselijk optreden, zodat tevoren nauwelijks is aan te geven welke gebieden het ergst zullen worden getroffen.
Afstand bepalen
Uit de tijd tussen bliksem en donder is af te leiden of het onweer in de buurt is. Het geluid legt in drie seconden een afstand van ongeveer 1 kilometer af. Als de donderklap binnen 10 seconden na de bliksemontlading volgt is het onweer gevaarlijk dichtbij (minder dan 3,4 km).
Verkeer
In het verkeer kan onweer gevaar opleveren, niet alleen vanwege windstoten en zware regen maar ook omdat de bliksemflitsen kunnen verblinden. Een blikseminslag kan ook verkeerslichten ontregelen en alarmsignalen bij spoorwegovergangen uitschakelen. Dat kan dus ook na een onweersbui nog tot problemen leiden.
Weeralarm
Zwaar onweer kan zelfs aanleiding geven tot een weeralarm. De criteria hiervoor luiden als volgt: 500 ontladingen per 5 minuten in een gebied minstens ter grootte van 50 bij 50 kilometer of over een lengte van tenminste 50 kilometer.
Weeronline
Hopelijk komt dat deze zomer ook weer