Stel je voor: je staat op en doet je gordijnen open. Buiten ziet het er prachtig uit. De lucht is strak blauw en er is geen wolkje aan de lucht te ontdekken. In al je optimisme besluit je, zonder naar enig weerbericht te kijken of te luisteren, een flinke fietstocht te gaan maken. Immers, met zo’n strak blauwe lucht zal van regen toch geen sprake zijn?
Op een mooie zomerdag ontstaan ze van het ene op het andere moment: stapelwolken.
Ze kunnen echter al snel in aantal en omvang groeien en daarmee de komst van buien aankondigen.
Terwijl je met je lunchpakketje op een picknickbank in een heidelandschap van de zon zit te genieten, zie je een paar onschuldige stapelwolken ontstaan. Tenminste, op dat moment zijn ze nog onschuldig. Maar niet voor lang meer…. Na de korte pauze stap je weer verder op je fiets om je weg te vervolgen. Maar de stapelwolken worden steeds groter. Qua omvang en qua aantal. De lucht begint er steeds dreigender en grijzer uit te zien. Er ontstaan zelfs wolken die op een aambeeld lijken. Even later komt het water met bakken uit de hemel vallen en hoor je het om je heen stevig onweren.
Op een gegeven moment stoot de wolk zijn hoofd tegen de
tropopauze en krijgt de wolk de vorm van een aambeeld.
Deze buien kunnen dan gepaard gaan met hagel en onweer.
Het ontstaan van stapelwolken
Bovenstaande inleiding is een scenario dat zich in het zomerhalfjaar vaak voor kan doen. Hoe vaak hoor je niet tijdens het weerbericht: “Zonnig zomerweer, maar vanmiddag ontstaan er stapelwolken. Deze stapelwolken kunnen uitgroeien tot een lokale regen- of onweersbui.†Een bekende passage? Vast wel. Negen van de tien keer zul je echter niets merken van de ene bui, maar je zal er maar net in terecht komen.
Stapelwolken ontstaan door het opstijgen van warme en vochtige luchtbellen. Hoger in de atmosfeer, waar de temperatuur lager is, koelen deze luchtbellen af. Omdat koudere lucht minder waterdamp kan bevatten dan warme lucht, neemt de luchtvochtigheid toe. Op een gegeven moment is de luchtvochtigheid zo hoog dat de lucht verzadigd raakt. Op dat moment verandert de waterdamp in waterdruppeltjes en de wolk is geboren.
Daarmee wordt de komst van een pittige bui aangekondigd.
Het belang van temperatuur
Deze luchtbellen beginnen vaak aan hun reis naar boven zodra een op waarnemingshoogte een bepaalde temperatuur wordt bereikt of overschreden. Deze temperatuur wordt in de meteorologie de convectietemperatuur genoemd. Zolang de temperatuur van de stijgende luchtbel hoger blijft dan de temperatuur van de lucht er omheen blijft de luchtbel stijgen. Immers, warme lucht is minder zwaar dan koude lucht. Hierdoor kan een wolk dan ook blijven groeien, tot het moment dat de luchtbel kouder wordt dan zijn omgeving.
’s Avonds doven de buien langzaam weer uit,
het aambeeld verdwijnt meestal als laatste.
Intensiteit van de bui
Hoe hoger de wolk in de atmosfeer uittorent, hoe heftiger de bui zal zijn die eruit kan vallen. De wolkenbasis bestaat uit waterdruppeltjes. Maar hoger in de wolk (en de atmosfeer) is de temperatuur nog lager. Hierdoor bevriezen de waterdruppels, waardoor ijskristallen ontstaan. Dit kan je aan een wolk goed zien. Onderin ziet de wolk er helder en strak uit, maar bovenin wordt de wolk vager wat structuur betreft. Deze vage structuur geeft aan waar de ijskristallen zitten.
Als een wolk maar ver genoeg door blijft groeien ´stoot hij zijn hoofd tegen de tropopauze´. Op dat moment zie je dat de wolk de vorm van een aambeeld krijgt. Dit is een indicatie dat de aanstaande bui een behoorlijk pittig exemplaar kan zijn en dat zowel hagel als onweer tot de mogelijkheden horen.
©Meteo Consult