Onderzoekers hebben ontdekt waarom het in Europa duizend jaar geleden ongewoon warm was. Hun conclusie staat haaks op een van de belangrijkste argumenten van de klimaatontkenners. De ongewoon hoge temperaturen in het middeleeuwse Europa zijn veroorzaakt door een regionaal en niet door een globaal fenomeen. Dat stelt Valérie Trouet van het Zwitserse Federaal Instituut voor Bos-, Sneeuw- en Landschapsonderzoek (Birmensdorf) in het weekblad New Scienitst.
Trouet en haar collega’s stelden aan de hand van jaarringenonderzoek in Marokko en Schotland vast dat de NAO-index van 1050 tot 1400 zeer hoog is geweest. NAO staat voor Noord-Atlantische Oscillatie (NAO), het verschil in luchtdruk tussen de depressie bij IJsland en het hogedrukgebied bij de Azoren: hoe positiever de NAO-index, hoe meer warme wind naar Europa wordt geblazen.
Dat de warmte zo lang aanhield, heeft wellicht ook met La Niña te maken, het zusje van El Niño dat verantwoordelijk is voor een afkoeling van het zeewater in de Grote Oceaan. “Het blijkt dat het El Niño-systeem in de tropische Stille Oceaan zich toen in een negatieve La Niña-modus bevond, waardoor het dus kouder was dan normaalâ€, zegt Trouet. Aangezien het El Niño-systeem en de NAO samen de oceaanstromen regelen, kunnen La Niña en een sterke NAO elkaar versterkt hebben, vandaar de langdurige middeleeuwse warmte, denkt Trouet.
Klimaatontkenners
De middeleeuwse opwarming van de aarde is een belangrijk argument voor zogeheten klimaatontkenners, mensen die vraagtekens plaatsen bij de conclusie van de meeste wetenschappers dat de huidige klimaatwijziging door menselijke CO2-uitstoot wordt veroorzaakt. Als de temperatuur duizend jaar geleden al steeg, lang voordat er van broeikasgassen sprake was, dan is de huidige opwarming misschien toch niet de schuld van de mens, zeggen ze. Trouet zegt nu dat de Europese temperatuurstijging duizend jaar geleden een regionaal fenomeen was en geen uitstaans heeft met de wereldwijde klimaatverandering vandaag.
Voor haar stelling onderzocht Trouet de jaarringen van cederbomen in het Marokkaanse Atlasgebergte en van een stalagmiet (druipsteenpilaar) in een Schotse grot. Zo’n onderzoek vertelt hoe droog of warm het in het verleden was; het Schotse weer wordt vooral bepaald door de IJslanddepressie, het Marokkaanse door het hogedrukgebied bij de Azoren. “Door onze gegevens te combineren konden we nagaan hoe groot het drukverschil toen was tussen die regio’sâ€, zegt Trouet.
Valèrie Trouet is niet de eerste onderzoeker die zich van jaarringen bedient voor klimaatonderzoek maar ze is wel de eerste die teruggaat tot vóór 1400.
©MO