Het lentegevoel begint zo langzamerhand wel te komen. We zitten in een periode waarin de zon – voor velen toch wel de belangrijkste factor in de beleving van het voorjaar – regelmatig haar best doet.
De meeste bewolking die (afgezien van mistvelden) tussendoor soms overdrijft ontstaat tijdens het overtrekken van fronten. Fronten vormen de overgang tussen twee luchtsoorten. Op deze overgangen wordt een deel van de overtrekkende luchtmassa’s gedwongen op te stijgen. Daarmee ontwikkelt zich normaal gesproken bewolking, en vaak ook regen. Maar lang niet altijd hoeft het zo te gaan. Soms trekken zogenaamde ‘glazen’ fronten over. Fronten zonder bewolking.
Een ‘verglazend’ front
Afgelopen dinsdag hadden we eigenlijk ook al met zo’n glazen front te maken. Of beter gezegd, en met een kleine knipoog, een ‘verglazend front’. Vanuit het noorden trok een band met bewolking het land binnen. Deze markeerde het binnendringen van koelere lucht. Op de satellietbeelden en temperatuuroverzichten kwam dat ook terug.
De bewolking behorende bij dat front, loste daarbij steeds sneller op. Op dit satellietbeeld van 12.15 is het nog grotendeels intact, al zijn reeds tekenen van verval zichtbaar.
Het front markeerde de overgang naar koelere lucht. Dat kwam duidelijk terug in de temperaturen. Dit zijn de waarden zoals die dinsdag werden gemeten op vrijwel hetzelfde tijdstip als waarop het satellietbeeld hierboven gemaakt is.
Aanvankelijk leek het wolkendek vrijwel onaangetast verder tot boven het zuiden van ons land te trekken. Maar in de loop van de dag loste de bewolking versneld op, en was van de tijdelijke weersverslechtering die het midden en zuiden te wachten leek te staan, vrijwel nergens iets te merken.
Precair verschil
Kijken we nog een keer naar de satellietbeelden, nu van 13.15 uur, dan zien we dat de zonliefhebbers, vooral die in de zuidelijke helft van het land, behoorlijk geluk hebben gehad. Want niet alleen loste juist ter hoogte van dát gedeelte van Nederland de frontale bewolking heel snel op. Ook gebeurde dat precies boven ons land, en niét boven Duitsland en Engeland. De verklaring daarvoor kan worden gezocht in een precair verschil in atmosferische opbouw.
Engeland
Boven Engeland lag de kern van een hogedrukbolwerk. Door deze sterke hogedrukwerking was er sprake van een forse inversie, een warme luchtlaag op - in dit geval - ongeveer een kilometer hoogte. Het vocht van het front dat in de vorm van lage bewolking vooral ónder deze inversie aanwezig was, kon niet ontsnappen. De warme luchtlaag werkte wat dat betreft als een deksel op een pan. Er was niet of nauwelijks uitwisseling mogelijk met de luchtlagen bóven de inversie, die altijd veel droger zijn.
Luchtdrukverdeling en frontale storingen afgelopen dinsdag. Een koufront trekt van noord naar zuid over ons land.
Nederland
Boven Nederland was de inversie net wat minder sterk. Met het oplopen van de temperatuur in de loop van de dag werd de opbouw van het deel van de atmosfeer ónder de inversie onstabiel. Warme luchtbellen begonnen op te stijgen, tot ze hun hoofd stootten tegen de inversie, de warme luchtlaag. Dat gebeurde overigens ook in Engeland. Maar doordat de inversie in Nederland iets minder fors was, vond er toch net iets meer uitwisseling plaats met de drogere luchtlagen boven de inversie. Dit kleine verschil heeft er waarschijnlijk voor een belangrijk deel aan bijgedragen dat de bewolking boven Nederland uiteindelijk vrij snel oploste.
Gewoon nog wat mooie plaatjes van dinsdag en woensdag. Deze is geschoten door Corina Magielse.
Duitsland
In Duitsland was de invloed van het hogedrukgebied nóg wat minder groot, ten faveure van lagedrukgebieden ver ten oosten van ons. De stijgende bewegingen waren daar tot een stuk dieper in de atmosfeer aanwezig. Het optillen van de luchtmassa’s bij het passeren van het front werd daarmee zodanig ‘geholpen’ dat er ook op middelbaar niveau - 2 tot 6 kilometer hoogte - bewolking aanwezig was. De bewolkingsband bleef daardoor, net als in Engeland, intact. Alleen dan wél door een tegenovergesteld effect (meer onstabiliteit in plaats van meer stabiliteit).
Precies ‘goed’
In Nederland zaten we dus waarschijnlijk precies ‘goed’, niet te stabiel, niet te onstabiel, om het front snel te laten oplossen. En verwerd het van een goed op satellietbeelden zichtbaar front een onzichtbaar glazen front.
Het satellietbeeld van een uur later, om 13.15. Precies boven Nederland is er weinig meer van de bewolkingsband over. Boven Engeland en Duitsland is de wolkenzone nog helemaal intact.
Op herhaling, 1 keer of 2 keer?
Ook donderdag trekt een langzaam wat verbrokkelend front van noord naar zuid over Nederland. En voor een deel zou dat uiteindelijk wel weer eens de kenmerken van een glazen front kunnen gaan aannemen. Ook nu weer gaat het om minutieuze details die het verschil gaan maken dus ‘zwaarbewolkt’ of ‘vrijwel onbewolkt’.
In de nacht late middag, en in de avondperiode stroomt een nog wat koelere (en drogere) luchtsoort binnen. De lucht is dan zo droog geworden, dat de passage van dat front waarschijnlijk gehéél wolkenloos verloopt.
Bron: Meteo Consult