De opwarming van de aarde gaat sneller dan het jongste IPCC-rapport van 2007 in het vooruitzicht stelde. Daardoor zal het zeeniveau tegen 2100 een meter of meer gestegen zijn. De meest recente wetenschappelijke gegevens stemmen weinig optimistisch in aanloop naar de klimaattop eind dit jaar in Kopenhagen, waar een post-Kyotoakkoord op de sporen gezet moet worden.
Wetenschappers toonden op de conferentie aan dat de verzuring van de oceanen het zeeleven aantast. De verzuring is het gevolg van de grote hoeveelheden CO2 die door de verbranding van olie, gas en steenkool in de atmosfeer wordt geblazen. De oceanen nemen elke dag 30 miljoen ton CO2 op, maar als een deel van dat mechanisme het laat afweten, kan het klimaat op aarde helemaal op tilt slaan.
Als de planeet sneller opwarmt, zal ook de zeespiegel sneller stijgen. Vandaag woont 10 procent van de wereldbevolking 600 miljoen mensen- in regio’s die gevaar lopen voor overstroming, ook al bij minder dan een meter stijging van de zeespiegel. John Church, van het Centre for Australian Weather and Climate Research onderzocht de evolutie voor Australië. Daaruit blijkt dat kustgebieden die normaal gezien een maal in de honderd jaar onder water lopen, tegen 2100 verschillende keren per jaar zullen overstromen.
Hoe langer de mondiale samenleving effectief optreden tegen de globale opwarming uitstelt, des te groter en onoverzichtelijker wordt de uitdaging. Een sterk gezamenlijk engagement op de klimaatconferentie van december in Kopenhagen, is van vitaal belang om greep te krijgen op het probleem. Dat is de kernboodschap van de conferentie die van 10 tot 12 maart plaatsvond in de Deense hoofdstad.
Niets doen is geen optie
'Het belangrijkste teken van hoop ligt in de brede waaier van mogelijkheden waarover we beschikken om het probleem aan te pakken. Alleen moeten al die mogelijkheden maximaal benut worden', zegt Katherine Richardson, hoofd van het wetenschappelijk onderzoekscomité van de Universiteit van Kopenhagen, in haar openingsspeech.
Zelfs voor wie van mening is dat het al te laat is en dat het tij niet meer kan gekeerd worden, is niets doen geen optie, zo klinkt het hier. Want wij zijn het, in deze generatie, die de overgang moeten realiseren. De huidige financiële crisis is daar geen excuus voor. Integendeel: oplossingen voor het klimaat zijn ook oplossingen voor de financiële crisis, zo klinkt het.
CO2-taks
Volgens onderzoeker William D. Nordhaus is de opwarming een globaal probleem en moet iedereen dus de prijs betalen. Daarom pleit hij voor een geïntegreerde CO2 taks. 'Door een prijs te stellen op CO2 die doorgerekend wordt, worden de consumenten zich bewust van het probleem en aangemoedigd om zuinig te zijn. Ook de producenten worden op die manier gestimuleerd om processen energiezuinig te maken, innovatie voor lage koolstoftechnologie krijgt een duwtje in de rug en je hoeft niet voor alles afzonderlijk certificaten of emissiekredieten te kopen.'
Nordhaus vindt dat de CDMs (Clean Development Mechanisms) nu niet werken zoals ze bedoeld zijn. ‘De participatie van de hele gemeenschap is belangrijk en een CO2 taks kan zoiets concreet maken, op heel korte termijn,’ zo is zijn betoog. ‘Bovendien is belasting heffen een oeroud instrument dat zijn dienst heeft bewezen.’
Ieder zijn deel
Een van de belangrijkste aanpassingen in een post Kyoto-overeenkomst, is dat de ontwikkelingslanden ook hun emissies moeten inkrimpen en meetbare doelstellingen moeten stellen. Hét discussiepunt hierbij is: hoeveel moeten de ontwikkelingslanden bijdragen en hoe kan dat berekend worden?
De ontwikkelingslanden, en met hen ook verschillende rijke landen, pleiten voor een benadering van klimaatgerechtigheid, Eco-equity. Er zijn verschillende criteria om dat rechtvaardige deel te berekenen: volgens de historische emissies (en dan betalen de rijke landen de grootste prijs), volgens per capita emissies (dan hebben landen als China en India nog decennia lang immense groeimogelijkheden), volgens bnp, of op basis van een combinatie van factoren.
Enkele tientallen voorstellen zijn in omloop, waarvan het ene al meer realistisch is dan het andere. Maar ook hier blijft de cruciale vraag hoe groot de bereidheid van de rijke landen is om reële inspanningen te doen. ‘We hebben een nieuwe globale deal nodig. Sinds de Aardetop in Rio, in 1992, hebben de rijke landen veel geld beloofd. Maar ze hebben die belofte niet ingevuld,’ herinnert Sivan Kartha van het Stockholm Environment Institute.
©MO