In het natuurgebied Oostvaardersplassen in Flevoland zijn dit jaar minder grote grazers omgekomen dan werd verwacht. Vorige maand nog vreesde Staatsbosbeheer de dood van ruim twaalfhonderd edelherten, heckrunderen en konikpaarden deze winter, maar tussen 1 januari en 1 maart kwamen niet meer dan 325 dieren om. Dat schrijft minister van Natuur Gerda Verburg (CDA) woensdag in antwoord op Kamervragen.
Voor de winter telde het natuurgebied ongeveer 570 heckrunderen, 1140 konikpaarden en 2320 edelherten. Vanwege de vroeg ingevallen en strenge winter vreesde Staatsbosbeheer de dood van honderden dieren. "Als 30 Ã 35 procent van de dieren dit jaar doodgaat, is dat relatief gezien niet meer dan in voorgaande jaren", schreef de beheerder van het natuurgebied in een seizoensbericht.
Uit een overzicht dat Verburg aan de Kamer stuurde, blijkt dat dit jaar 325 dieren omkwamen, waarvan 245 edelherten. Veertien procent van de dieren stierf een natuurlijke dood, verreweg de meeste grazers werden afgeschoten. Het afschieten gebeurt 'als duidelijk is dat het dier toch sterft', licht Verburg toe. "Afschot kan plaatsvinden om het dier onnodig lijden te besparen."
In haar overzicht heeft Verburg de maand december niet meegenomen, maar dat verklaart het verschil niet met de vrees die Staatsbosbeheer eerder had. De winter slaat onder de kuddes pas aan het eind toe, zegt een woordvoerder van Staatsbosbeheer. Hoewel het weer in maart nog alle kanten op kan, wordt geen grote sterfte onder de dieren meer verwacht.
De winter is voor de grazers in het natuurgebied een moeilijke periode. Jonge dieren staan onder aan de rangorde en worden door de oudere dieren van het schaarse eten verdreven, legt Staatsbosbeheer uit. Maar omdat zij in de groei zijn, hebben ze juist het meeste voedsel nodig. Vooral onder jonge dieren is de sterfte dan relatief groot.
In de Oostvaardersplassen laat Staatsbosbeheer de natuur haar gang gaan. Door de zachte omstandigheden van voorgaande jaren waren de kuddes in het natuurgebied niet eerder zo groot.
Bron:Nieuws.nl