Hoe kon de Sahara 5.500 jaar geleden zo snel ontstaan en waarom eindigde de laatste ijstijd in een periode van slechts jaren? Een Nederlandse onderzoeker denkt dat dramatische klimaatveranderingen worden voorafgegaan door zichtbare verschijnselen. Het klimaatsysteem van de aarde is metastabiel: kleine veranderingen in de aansturende factoren worden gecompenseerd door buffers, zoals de oceanen die CO2 en warmte opnemen.
Maar zodra drempelwaarden zijn overschreden treden positieve terugkoppelingen in werking die juist zorgen voor versnelling van het proces en abrupte verschuivingen in het klimaat. En voorbeelden uit het verleden, zoals de plotselinge verwoestijning van Noord-Afrika 5.500 jaar geleden of de opwarming na de laatste ijstijd zijn voorafgegaan door speciale veranderingen in neerslag en temperatuur, zegt Marten Scheffer, hoofd van de Wageningse leerstoelgroep Aquatische ecologie en waterkwaliteitsbeheer.
Tekenen
Dat inzicht wordt nu gebruikt om deze ‘eerste tekenen’ op te sporen en daarmee een waarschuwingssysteem voor bijvoorbeeld naderende droogten te ontwikkelen. Met zo’n systeem kan wellicht worden voorspeld wanneer onomkeerbare veranderingen, de zogeheten tipping-points, zullen plaatsvinden, aldus Scheffer.
Elastiek
In het verleden zijn plotse veranderingen vaak voorafgegaan door een kortstondige afname in de natuurlijke fluctuaties, een verschijnsel dat Scheffer vergelijkt met een rubberen band die elasticiteit verliest, alvorens te knappen. Hij zal zijn onderzoeksresultaten in december presenteren tijdens de grote klimaattop in Kopenhagen. Onder klimaatwetenschappers bestaat twijfel over de toepasbaarheid van parallellen tussen het recente verleden en de toekomst.
De overgang van ijstijden naar gematigde perioden vond onder andere omstandigheden plaats dan de huidige temperatuurstijging, die een geheel nieuwe, warmere periode inleidt. Waar klimaatverandering ophoudt zodra het systeem naar boven schiet is volgens hen, op basis van paleogegevens, niet te zeggen.
Eoceen
De belangrijkste vergelijking uit het verleden vinden onderzoekers 55 miljoen jaar terug: op de grens tussen het Paleoceen en het Eoceen. Mogelijk als gevolg van een periode van intens vulkanisme, steeg de aardse CO2-concentratie. Dit veroorzaakte opwarming van de oceanen, waardoor op zeer grote schaal methaanhoudende gashydraten vrijkwamen. Het extra methaan zorgde voor een verdere versterking van het broeikaseffect. Het is een van de positieve terugkoppelingen in het klimaatsysteem, die ook nu weer kunnen optreden.
Massa-extinctie
In de geologisch korte periode van ‘slechts’ 20.000 jaar steeg de gemiddelde temperatuur op aarde toen met 6 graden, met de laatste grote massa-extinctie tot gevolg. De huidige temperatuurstijging verloopt echter nog aanzienlijk sneller. En een gemiddelde temperatuurstijging van 6 graden wordt ook nu voor mogelijk geacht. Volgens de laatste World Energy Outlook van het IEA zal de vereiste broeikasconcentratie bij voortzetten van de huidige (versneld) stijgende CO2-uitstoot aan het einde van deze eeuw al worden bereikt – een ongekend snelle verandering in de geschiedenis van het aardse klimaat.
© Hier.nu | Gewijzigd: 25 april 2017, 10:59 uur, door Joyce.s