Ze komen weldra terug; vogels die hebben overwinterd in Afrika. Wie de kijker ter hand neemt ziet de komende tijd geleidelijk koekoeken, boerenzwaluwen, gierzwaluwen, ooievaars, visdieven, houtduiven en vele andere vogels arriveren. Het is een prachtspektakel, waarbij weersomstandigheden ook een rol spelen.
Volgens schattingen van de landelijke werkgroep vogeltrektellen (LWVT) trekken er in het voorjaar ongeveer 50 miljoen vogels zichtbaar over Nederland. Maar lang niet alle gevederde vrienden komen op zichthoogte voorbij suizen. Een deel arriveert gedurende de nachttrek en een deel vliegt op grotere hoogte en daarmee buiten het bereik van de telescopen. In totaal lijken er daardoor ongeveer 100 tot 150 miljoen vogels over ons land te vliegen tijdens de (vroege) lente.
De lepelaar verblijft in de wintermaanden veelal langs de West-Afrikaanse kust. Nederland is het noordelijkste land in Europa waar deze vogel broedt. Ze zijn goed te herkennen aan hun lepelvormige snavel en hun waadgedrag op zoek naar voedsel in ondiep water.
Innerlijke onrust
Het blijft een mysterieus iets; de vogeltrek. Zo ontzettend veel kilometers worden afgelegd, door vaak maar kleine vogeltjes. In het najaar verplaatsen zich zo miljoenen vogels zuidwaarts om de koude winter te ontvluchten, waarna ze dezelfde route wederom terug volgen noordwaarts, in het voorjaar.
Het lijkt in januari tot en met april bij de in Afrika overwinterende vogels allemaal te beginnen met veranderende daglengten en met een specifieke innerlijke onrust. Dat laatste gaat om een intern proces bij de vogels, in het Duits ‘zug-unruhe’ genoemd. Tegelijkertijd vinden allerlei biologische omschakelprocessen plaats om de vogel klaar te stomen voor de enorm lange reis die weldra zal worden ondernomen, zoals de rui die in gang wordt gezegd en een gedragsverandering die leidt tot het volvreten en een ander metabolisme.
2009 is het jaar van de visdief. SOVON en Vogelbescherming Nederland willen daarmee extra aandacht aan deze soort geven, die bovendien op de Rode Lijst staat. De visdief is in ons land van ongeveer april tot november.
Het exacte moment waarop de vogel zijn overwinteringsplek verlaat om de grote vlucht aan te vangen, hangt af van de mate van gereedheid . Als de vogel er lichamelijk klaar voor is, gaan de weersomstandigheden van dat moment een rol spelen. Rustig weercondities worden geprefereerd, met een voorkeur voor rugwinden. Migrerende roofvogels zijn grotendeels afhankelijk van thermiek en zullen op een sterk thermische dag vertrekken, zodat ze zonder te hoeven klapwieken hoog kunnen stijgen en van thermiekbel naar thermiekbel kunnen zweven.
Ieder z’n trek
Eén ding maken alle onderzoeken op dit gebied duidelijk; iedere vogel heeft de trek die bij zijn levenswijze past. Steltlopers die in grote groepen trekken en zijn aangewezen op wadgebieden, hebben een heel ander trekbeeld dan zangvogels. Zangvogels trekken vooral in de ochtend. Havik, arend en ooievaar hebben dagwarmte nodig voor hun verplaatsing en zijn dus alleen overdag te zien. Vogels als zanglijster, grasmus en zwartkop zijn voornamelijk ’s nachts aan het vliegen. In de vroege ochtenden zal de waarnemer vooral vinken en piepers door de kijker zien.
De hoogte waarop gevlogen wordt is deels soortafhankelijk en deels weersafhankelijk. Bij een stevige staartwind/rugwind gaan ze hoger vliegen. Dus, als er zuidelijke tot zuidwestelijke winden waaien op de dag dat u het veld ingaat met de telescoop, zult u minder trekkers zien dan bij tegenwind. Bij noordelijke tot noordwestelijke winden gaan de vogels veelal laag vliegen en zijn ze beter in beeld te krijgen. Zolang de tegenwind niet al te sterk is, blijven de vogels in de lucht en niet zelden zijn er dan hoge concentraties van trek langs de Noordzeekust. Blijft er gedurende lange tijd in onze omgeving een straffe en koude noordenwind blazen, dan wordt de noordwaartse trek wel enigszins opgehouden.
Deze ganzen zijn geen zomergasten, maar juist wintergasten. Straks vertrekken ze weer noordwaarts, naar hun broedgebieden.
Oponthoud ‘en route’ kan ook optreden door slechte weercondities zoals stevige regen. Over het algemeen prefereren de vogels hogedrukweer. Het land is dan beter te zien en de navigatie wordt vergemakkelijkt. Maar ja, lange-afstands-vliegers weten uiteraard niet hoe het weer onderweg zal zijn. Ze moeten daar ter plekke op reageren.
Komende tijd
Voorlopig hebben we in Nederland met een aanlandige wind te maken, westelijke winden. Er bevindt zich een hogedrukgebied ten westen van ons en de weercondities in Portugal, Spanje en noordwestelijk Afrika zijn veelal zonnig en kalmpjes. Richting donderdag en vrijdag komen er wel enkele buien opzetten rondom de Straat van Gibraltar, een bekende oversteekplek voor vogels uit Afrika. Een stuk onrustiger is het voor trekkers die vanuit andere Afrikaanse delen via zuidoostelijk Europa noordwaarts vliegen. In Italië, Griekenland, Turkije en ook omgeving Israel zijn er nogal wat heftige regen- en onweersbuien actief. Bovendien gaat daar een paar etmalen een straffe wind waaien. De miljoenen trekkers over Turkije en de Bosporus krijgen daarbij ook nog eens met sneeuwbuien te maken.
Bronnen: Meteo Consult; vogelbescherming; Vogeltrek over Nederland