Hou kun je zo stom zijn? Precies op het moment dat zich aan onze voeten de meest interessante en opmerkelijke weersverschijnselen openbaren, heb ik geen camera bij me. Collega Klaas Dros probeert met zijn mobiele telefoon nog een foto te maken, maar door de kou van de dag levert de accu te weinig spanning. Een foto zit er niet in.
We zijn in het Oostenrijkse Serfaus (Tirol) voor onze jaarlijkse wintersportvakantie. Op het moment dat we het dorp er wonen ongeveer 900 mensen, maar een veelvoud aan skigasten kan er onderdak vinden binnenrijden, schijnt zowaar de zon. En er ligt sneeuw. Het is de zesde keer dat we naar de Alpen afreizen, dit keer zonder het gezin van Klaas. Middenin de nacht zijn we uit het Limburgse Heel (zijn woonplaats) vertrokken en zonder enig probleem hebben we de 800 kilometer naar Serfaus in 8 uur tijd afgelegd. Sterker nog, het is nog geen 11 uur ’s ochtends als we in het plaatsje op ons hotel afgaan.
Een deel van het skigebied vanuit een van de skiliften.
Goede sneeuw, een blauwe lucht en een mooie omgeving. Het kan slechter...
Serfaus is wat ze daar een verkeersluw plaatsje noemen. Je mag er in je auto wel doorheen rijden, maar dan wel in een directe lijn naar je eindbestemming. Vanaf daar moet je de auto laten staan en is er de ‘Dorfsbahn’, die met zijn slechts 1,4 kilometer lengte een van de kortste ondergrondse treinen in de wereld is. Een luchtkussentrein brengt je dan naar drie stations in het dorp, met aan het einde natuurlijk de onvermijdelijke skilift, waar het om draait.
De pistes op
Voor de eerste keer in onze nu zesjarige skigeschiedenis lukt het ons diezelfde middag nog de pistes op te gaan. Het is prachtig weer. De zon schijnt, het vriest een graad of 7 en de sneeuw is geweldig. De Alpen beleven dit jaar hoe dan ook een prachtig skiseizoen. Na het grote sneeuwgebrek van de afgelopen jaren lees hiervoor onze avonturen in 2008 in Bad Kleinkirchheim (waar helemaal geen sneeuw lag) of die van 2007, toen er zelfs in het nog veel hoger gelegen Saas-Grund en Saas Fee nauwelijks sneeuw was te vinden is er nu overal voldoende en vaak meer dan voldoende te vinden. De berichten over de intense sneeuwval van de afgelopen week in de Alpen zijn nog maar net uit het nieuws verdwenen.
Een dal waarin vroeger een gletsjer heeft gelegen. Die is er niet meer, de kenmerkende vorm is wel gebleven.
Op een van de toppen, op meer dan 2500 meter hoogte, kruipt een wolk over de berg. Het is hier behoorlijk koud.
Goede sneeuw en zonneschijn waren voor ons tot dit moment overigens niet altijd gebruikelijk. In 2005 sneeuwden we in Obergurgl bijkans in, een jaar later kregen we in Katschberg (waar ook veel sneeuw lag) een veeg mee van ijskoude lucht die uit Rusland afkomstig was. Het waaide toen hard en in combinatie met de kou betekende dat afzien op de pistes, in een landschap dat af en toe Arctische trekjes kreeg. Zoontje Arwen van Klaas liep destijds tijdens een van de afdalingen, ondanks alle voorzorgsmaatregelen, twee deels bevroren oren op. En hij was de enige niet. Het was echt berekoud.
Nu dus niets van dat alles. Tevreden zoeken we na de eerste middag skiën ons hotel, hotel Bärolina op, in een uithoek van Serfaus, op de flanken van een prachtig besneeuwde berg. Via de verdiepte parkeergarage gaat het naar binnen naar het vertrek waar de ski’s worden opgeslagen. Na een douche en een korte rust wordt in het vriendelijke hotel de avondmaaltijd opgediend, die de hele week meer dan goed zal smaken. Het is er goed toeven, het personeel is aardig en elke keer komen we wat meer te weten over dorp en gebied.
Een inversie. Eronder is de lucht vochtiger en kouder dan erboven en ook een beetje viezer.
Een altocumulus lenticularis wolk (een soort lensvormige wolk die in de bergen veel voorkomt), nu eens niet van onderen, maar van de zijkant gezien.
Zon is weg
De volgende dag is de zon weg. Wolken zijn ervoor in de plaats gekomen en vooral op de hogere pistes valt af en toe een beetje sneeuw, maar het gaat om kleine hoeveelheden. We hebben er geen last van en af en toe komt zelfs de zon er een beetje door. Het skigebied is groot en bestaat uit drie delen, horend bij de dorpen Serfaus, Fiss en Ladiss die ergens in het begin van de jaren negentig hebben besloten hun gebieden aan elkaar te koppelen. Omdat de 185 kilometer aan pistes vanuit alledrie de dorpen bereikbaar zijn, heb je een prachtig gebied tot je beschikking, met vaak brede en goed geprepareerde afdalingen (veel rood en een beetje blauw en zwart) en waarin je prachtige tochten kunt maken. De liften zijn zo groot en snel dat ze er ongeveer 80.000 mensen per uur omhoog kunnen zetten. Omdat het hoogseizoen nog net niet begonnen is, staan we feitelijk nooit in de rij. Het is hier schitterend.
Ook de derde dag is het, als we de gordijnen van het kamerraam wegschuiven, bewolkt. Als we buiten komen, blijkt het in het dorp ook heel lichtjes te sneeuwen. Eenmaal in lift besluiten we meteen naar de hoogste delen van het gebied te gaan, die zich tussen 2350 en 2770 meter hoogte bevinden. Daar schijnt de zon. Het levert bijzondere ervaringen op. Elke keer als we naar beneden skiën, beginnen we in de zon, waarna we dwars door de wolkenlaag heen gaan naar de plaatsen waar het lichtjes sneeuwt. Het vraagt enig aanpassingsvermogen, maar het is ook best geinig, want hoe vaak doe je dat eigenlijk?
Serfaus in de schaduw van de berg. Op de achtergrond nog het licht van de ondergaande zon.
Het skigebied van Serfaus, Fiss en Ladiss in de verte.
Waar is m’n camera?
Even later blijken, ook op plaatsen waar geen bewolking is, ontelbare ijskristalletjes in de lucht te hangen. Niemand ontgaat dit, omdat je ze in de zon niet alleen duidelijk ziet, maar je ze in je gezicht ook voelt. Zo hebben we op weg naar beneden dus steeds meerdere lagen waar we doorheen moeten. De laag met ijskristallen, nog in de zon, dan de wolkenlaag en vervolgens onder de wolken het gebied waarin het lichtjes sneeuwt. In de wetenschap dat ik geen camera bij me heb, voel ik me steeds ongemakkelijker. Dit roept om foto’s…!
Het wordt helemaal vervelend als in de loop van de dag in de laag met ijskristallen ook nog eens prachtige optische verschijnselen zichtbaar worden, variërend van volle kringen om de zon met raakbogen tot bijzonnen en zonnezuilen. Het bijzondere hieraan is dat ze niet, zoals gebruikelijk, ver van ons af staan, maar bijna uit de lucht te pakken zijn. Omdat we zelf in de laag staan waar de ijskristallen in de lucht hangen. Fantastisch! En niet alleen ik vind het mooi, ook de niet meteorologen in de skiliften om ons heen hebben het er allemaal over. Echt iedereen kijkt er die dag een poosje naar. En ik heb dus geen foto’s… Hoe stom kun je zijn, zeg ik tegen Klaas. En dat zal de titel van mijn verhaal worden.
Klaas Dros, vlak voordat hij omlaag zal gaan. Een windvlaag doet de sneeuw even verstuiven.
Witte snelwegen omlaag het dal in, voor de nood staan er ook sneeuwkanonnen die nu niet nodig zijn.
In de loop van de dag beginnen de wolken op te breken. We krijgen vanaf de hooggelegen pistes een prachtig gezicht op de dalen onder ons. Als je je camera mist, kan het altijd erger. Nog nooit eerder zo mooi, zie ik een inversie boven het dal liggen. Koude, vochtige en wat viezige lucht ligt onder een dunne wolkenlaag op 2000 meter hoogte. De wolken markeren de plaats waar een wat warmere luchtlaag aanwezig is, die als een soort plafond fungeert en alle lucht eronder opsluit. Daar weer boven zit schone, heldere lucht. Als je zo schuin naar beneden kijkt, lijkt het alsof een reusachtig aquarium inkijkt. Het bijzondere is dat de sneeuw van de bergen op de achtergrond door de wat viezige lucht onder de inversie er bruinig uitziet. Daarboven is ie juist spierwit. Een schoolvoorbeeld van een inversie. In denk aan mijn wolkenworkshops en hoop er later toch een foto van te kunnen maken.
Een pizza in de zon
De volgende dag lukt dat in elk geval goed. We kunnen een deel van de schade van de dag ervoor nog goedmaken. Maar de kringen om de zon, de raakbogen en de zonnezuilen blijven weg. Die zal ik voorlopig uit mijn geheugen moeten opdiepen, om erover te praten en ze weer tot leven te brengen. De laatste dag is het weer strak zonnig. We skiën door tot ongeveer drie uur in de middag en eten een pizza in de zon, op een bergtop die over het hele gebied uitkijkt. Hoewel het een graad of 5 vriest, is het in de zon heerlijk en zit iedereen buiten.
De rit terug wordt diezelfde dag nog gemaakt. Ook in Nederland blijkt het te vriezen. Er waait een koude oostenwind, alleen de sneeuw mist. Maar als we de Nederlandse weerberichten mogen geloven, zal dat niet eens zo heel lang duren. Het is een leuke winter.
Bron: Meteo Consult