De krokusvakantie, of ook wel de voorjaarsvakantie, is een periode die erom bekend staat dat veel Nederlanders richting de skipistes vertrekken. Dit jaar is er in deze periode in de bekende wintersportgebieden flink wat sneeuw gevallen, dus vrijwel overal kan er volop geskied worden. De meeste gemarkeerde pistes worden beschermd door speciale hekwerken of een bos, waardoor de kans op lawines zeer klein is. De echte avonturiers zoeken hun heil echter niet op de reguliere pistes, maar binden hun ski’s of snowboards liever onder op een onofficiële piste, ofwel off-piste. Deze routes zijn vaak niet beschermd door een hekwerk of een bos, waardoor de kans om daar een lawine tegen te komen of te veroorzaken erg groot is.
Een gigantische lawine op de Baltoro Glacier in de het hooggebergte de Karakorams. Foto: Rene de Bos.
Jaarlijks komen er meer dan honderd mensen om het leven door lawines. Off-piste skiërs of snowboarders, maar ook (vaak ervaren) bergbeklimmers en wandelaars worden vaak ineens verrast door een enorme sneeuwmassa die de berg af komt rollen. Soms zijn ze zelf de veroorzaker, maar hebben dit zelf niet eens in de gaten. Het hoeft soms namelijk maar een schreeuw te zijn naar je klimpartner of skipartner, waardoor de sneeuwlaag zich van de onderliggende laag los ‘trilt’. Soms ontstaan lawines echter ook spontaan, in bijvoorbeeld een grote hoeveelheid vers gevallen sneeuw die zijn eigen gewicht niet meer kan dragen.
Collega Casper Hootsen fotografeerde dit jaar zelf een beginnende lawine in Champagnie, Frankrijk. Er viel in 1 nacht meer dan 50 centimeter sneeuw op 2 kilometer hoogte.
Opbouw sneeuwlaag
De opbouw van een sneeuwlaag in de bergen wordt beïnvloed door hoeveelheden gevallen sneeuw en de structuur die de sneeuw heeft. Een laag sneeuw die al langer ligt, heeft vaak een vastere structuur dan een verse laag. Ook weersaspecten spelen echter in de structuurvorming mee. De temperatuur, zon en wind hebben allemaal invloed op lawinegevaar. Wind en een lage temperatuur kunnen er in combinatie met een relatief dunne sneeuwlaag voor zorgen dat er een zwakke onderlaag of tussenlaag ontstaat. Dit kan een laag zijn met een losse structuur (poederachtig) of juist een ijzige laag waarop vers gevallen sneeuw zich slecht hecht en waarop de nieuwe sneeuwlaag makkelijk kan verschuiven.
Een lawine in de Italiaanse Alpen. Bron: dag.nl.
Hellingsgraad
Naast de opbouw van de sneeuwlaag is ook de steilheid van de piste of helling van invloed. Met betrekking tot de hellingsgraad gelden de regels dat er op een helling van 20 graden geen grote kans is op lawines. De helling is dan gewoonweg te vlak. Een helling van meer dan 60 graden is juist te steil, waardoor er ook daar een niet al te grote kans op lawines bestaat. Maar alles wat tussen die 20 en 60 graden zit, is kritisch wat betreft lawines. Afhankelijk van het soort sneeuw neemt de kans op een lawine verder toe of af.
Soorten lawines
Er zijn verschillende soorten lawines, bijvoorbeeld stoflawines, natte sneeuwlawines, schuiflawines en breuklawines, maar degene die in de wintersportgebieden de meeste slachtoffers maakt is toch wel de sneeuwlawine. Deze is onder te verdelen in 3 hoofdtypen en wel: een losse sneeuwlawine, de zogenaamde ‘Schneebrett lawine’ en de natte sneeuwlawine.
Nog een flinke lawine.
Een losse sneeuwlawine kan ontstaan als er meer dan 2 centimeter sneeuw per uur valt en er een nieuwe sneeuwlaag van meer dan 30 centimeter wordt gevormd. Als het daarbij kouder is dan -15 graden Celsius duurt het extra lang voordat een sneeuwlaag stabiel of vast genoeg is (ofwel ‘zet’). Is de stabiliteit net niet vast genoeg en valt er opnieuw een laagje sneeuw of neemt de belasting op de sneeuwlaag toe, door bijvoorbeeld een wintersporter, kan de verse sneeuwlaag gemakkelijk gaan schuiven.
Vormt zich tussen sneeuwlagen een wat zwakkere laag, door bijvoorbeeld veel wind of dooi, zoals eerder besproken, kan er gemakkelijk een Schneebrett lawine ontstaan. De sneeuwlaag lijkt stevig genoeg te zijn, maar die bedrieglijke zwakke tussenlaag kan ervoor zorgen dat de daar bovenliggende ‘wel stabiele laag’ ineens volledig kan gaan schuiven. Dit type lawine maakt in de bekende skigebieden vaak veel slachtoffers.
Skiers, snowboarders, bergbeklimmers en wandelaars veroorzaken zelf soms onwetend een lawine. Foto: Rogier van Rijn.
Een ander type sneeuwlawine is de natte sneeuw lawine. Deze komt vooral in de late winter of in het voorjaar voor. Door dooi wordt de toplaag van het sneeuwdek nat, waardoor dit gemakkelijk kan gaan glijden. Dit soort lawine ontstaat vaak omdat de dooi vaak niet wordt opmerkt door veel wind in combinatie met temperatuurstijging. Een aanduiding voor dit soort lawines zijn ‘sneeuwballen’ die spontaan naar beneden komen rollen.
Gevaar
Ondanks vele veiligheidsmaatregelen neemt het aantal lawineslachtoffers, door een toenemend aantal wintersporters en hun onwetendheid van de gevaren van lawines, toe. Ga dus niet zomaar de bergen in, maar bereid je voor en informeer goed naar de omstandigheden die er op dat moment in uw wintersportgebied gelden.
Bronnen: Meteo Consult, Het Weer Magazine